Ben & Wouter

maandag 3 november 2008

Geen enkele kwestie is ingewikkeld in deze wereld

Ik had een dilemma dat de kans niet kreeg een dilemma te worden, maar ik wil het de welwillende lezer toch voorleggen.

Het Verzameld Werk van Karel van het Reve, waar al veel, maar wat mij betreft toch nog lang niet genoeg over geschreven is, verschijnt behalve in een gewone (zeer mooie) editie ook in een luxe editie. Het zullen maximaal 30 sets worden, in leer gebonden en genummerd. De nummers 1 t/m 5 zijn reeds vergeven, zet Wouter van Oorschot er in de prospectus Elsschottiaans bij.

Stel nu, je bent een enorme liefhebber van Karel van het Reve. Je zou het misschien anders formuleren dan Maarten Biesheuvel, voor wie hij God was, maar je begrijpt precies wat Maarten bedoelt. Je bent bovendien niet jaloers of bezitterig aangelegd, en hebt het misschien wat naïeve idee dat je dat iedereen die kennis maakt met VhR's Verzameld Werk er een iets beter mens op wordt. Strenger. Milder. Vrolijker. Moediger. Dan is het je plicht tot het totstandkomen van dat werk naar vermogen bij te dragen - onder andere door royaal aan het goede doel te doneren.

Maar ja, 2500 euro, wat een geld. Daar kun je zoveel andere leuke en nuttige dingen mee doen. Bijvoorbeeld tientallen prachtboeken uit VhR's bibliotheek kopen, wat toevallig ook ten bate van het Verzameld Werk komt.

En dan, wat een kinderachtig gedoe, dat bibliofiele. Het gaat toch zeker om de inhoud. Bij VhR in ieder geval wel.

Maar het dilemma dat ik hierboven schets, kreeg de kans niet eens zich te manifesteren. Ik kan die luxe editie als vegetariër helemaal niet kopen. Kijk, haha, ik hoef die leren banden niet op te eten. En ik draag leren schoenen, dank u! Maar ik wil niet dat er voor mij meer dieren worden gekild dan strikt noodzakelijk. En dan zijn leren boekbanden off limits. Geval gesloten. Dagsluiting.

zaterdag 25 oktober 2008

Dienstgeheim

- We praten hier vanavond over de bereidw... Kees!
- Ja, ik wil een punt maken.
- Doe het kort, Kees.
- Het is een punt waarover al meerdere keren diverse militairen problemen...
- Hou het kort, zei ik al, Kees.
- Dat is goed, admiraal.
- Generaal.
- Generaal, sorry.
- Hou het verder kort, Kees. Ja?
- Daar zal ik mijn uiterste best voor doen, maar de kwestie is ingew...
- Geen enkele kwestie is ingewikkeld in deze wereld, Kees. Maar ga door. Treed voort, zoals mijn Belgische buren misschien zouden zeggen, nietwaar!
- Jawel, generaal, misschien. Maar! Bent u het er niet mee eens! Dat! Misschien het óvergrote deel van onze troepen!
- Daar geloof ik niks van, Kees. Het overgrote deel van onze troepen wil vechten. Toch? Want je wilt toch, als je een Nederlandse jongen bent, vechten voor een Nederlandse zaak?
- Dan kom ik even bij u, generaal, als dat mag.
- Dat mag.
- Kwunsgahhjjerjjopjuufpra.
- Dat is inderdaad serieus, Kees. We SCHORSEN deze vergadering!

vrijdag 24 oktober 2008

Punt van zorg

Jawel, jawel, jawel, het Handboek Soldaat, zomaar in de kast!
- Het Handboek voor de Soldaat, blijkt.
- Is dienstgeheim tog?
- Dat dacht ik ook, maar dat moet de versie van mijn vader geweest zijn. Reuze spannend. "Papa, wat gebeurt er nou als je het ons laat lezen?" "Niets." "Ja maar, waarom staat er dan boven elke bladzijde DIENSTGEHEIM?" "Ja, nou, éigenlijk mag dit niet natuurlijk." Gelukkig maar!
- Maar boordevol informatie, want je gaat me toch niet vertellen dat er niet in staat hoe je met je FAL een vliegtuig neerhaalt, en hoe je jezelf vrouwen met slechte bedoelingen van het lijf houdt.
- Alles staat erin, that's what's so fuckin' cool about it. Hm, register, register. Dat staat er dan weer net niet in, geen register. Ha, maar wel dat vliegtuigen neerhalen, op de laatste bladzijden!
- Dat interesseert me toevallig minder, ik noemde het meer als uiterste.
- Wat je nu wilt zien zijn die plaatjes van VROUWEN.
- Ik weet niet of dit helpt, maar ze leken erg op die illustratie in de Opperlandse Taal en Letterkunde, bij die anagrammenreeks, je weet wel. Eh... Berenhoekje. Herenboekje. Boerenhekje. H... Maar dan zonder beren, heren en boeren. Het zal trouwens wel de bedoeling zijn geweest dat die plaatjes op die uit het Handboek Soldaat leken, niet andersom.
- Ja. Nee. Verdomme, het lijkt wel of... Of vrouwen tegen de tijd dat wij in dienst kwamen helemaal geen gevaar meer waren voor de tucht en de discipline!
- Het handboek valt op door de realistische toonzetting. Maar nu weet ik weer waarom we het Handboek (voor de) Soldaat erbij pakten. Discipline!
- Die ene gouden regel, die we thuis en op het werk zo graag citeren.
- "Idealiter gaat discipline na verloop van tijd over in zelfdiscipline." Of woorden van die strekking. In ieder geval mooi, duidelijk geformuleerd.
- Maar dan toch weer niet zo mooi en duidelijk dat je het precies onthouden hebt.
- Discipline. Niet in de inleiding, al staat daar wel iets over het belang van discipline.
- En hier, onder 'Beginselen van de krijgstucht'?
- Ook niet. Maar ik bedenk opeens... Was daar niet een apart boekje voor? Het Reglement voor de Krijgstucht of zo? Of een versie voor dummies daarvan? Zou 't daar niet in staan?
- Als het niet in het Handboek Soldaat staat, hoeft het van mij niet. Ik wil niet zeggen dat mijn wereld in elkaar stort, maar dit is schokkend. Ik boek thuis en op 't werk af en toe een succesje als ik zeg "... want, zoals het Handboek Soldaat terecht opmerkt, idealiter gaat discipline na verloop van tijd over in zelfdiscipline". Dat kan dus nu niet meer. Of ik moet willens en wetens een loopje met de waarheid nemen.
- Iedereen zal het zo van je aannemen.
- Fout citeren is prima, maar je moet er wel zelf in geloven.

zondag 19 oktober 2008

Een echte man van zaken

Wat wij. Nu moeten doen. Dat is ten eerste, en let u op.
Want dit is uw handvest! Dus dit wordt uw állereerste punt van zorg! A! Of laat ik zeggen B! Of C! Uw allereerste zorg is de balans binnen dit bedrijf, heren. Laat dat duidelijk zijn. Balans balans balans, het draait nergens anders om. En ik bedoel niet alleen balans, maar ook balans.
Dat is al duidelijk genoeg, maar voor wie het nog niet weet: er heerst geen evenwicht op de werkvloer. Die structuur is er nog niet. Die structuur moet we zien te bereiken. Evenwicht, daar draait het om!
Hoe doen we dat? Dat moet duidelijk zijn: laat ik eerst eens uitleggen. Wat ik met dat evenwicht bedoel. Daarmee bedoel ik ten eerste. A: gelijke gezagskringen. Juist! Gelijke gezagskringen moeten we hebben. Hoe krijg je die?
Niet door interventie, dat zult u ook wel begrijpen. Nee, die krijg je door interfluentie! Dat begrip is bekend geworden door het boek ‘Interfluentiality’ van professor doctor G.K.L. Craemer. De grote economische denker!
Dus! Want u dácht misschien, wij zijn de geldinjectie van meneer Roel Pieper vorige maand misgelopen. Die zíjn we ook misgelopen, jammer, meneer Pieper zag het misschien niet helemaal zitten in ons initiatief. Wij zullen hem eens iets laten zien!
Ten tweede. De objectiveringsreserve. Hoe kunnen we die ophogen? Door hem op te hogen, dat lijkt me duidelijk. Ook weer een kwestie van evenwicht op de werkvloer, lijkt me. Van samenwerking tussen de diverse departementen.
Als er. Nu departementen zijn. Die. Hiertegen bezwaar maken. Laat die departementen dan opstaan. Nu.
Dat is duidelijk.
Nu de divisies van ons bedrijf. Ook daar: het spijt me, geen balans. Die moet er komen, anders gaan we, sorry dat ik het zeg, naar de haaien. Dan vallen er ontslagen, sorry! Dan kan het niet meer, dan is het hetzelfde als met Philips met zijn lampjes.
Maar het áller. Het áller. Het állerbelangrijkste wat hier moet gebeuren. Dat is, behalve die balans, de sámenwerking tussen al die divisies en al die departementen! Denkt u ook eens aan uw kinderen!

zaterdag 18 oktober 2008

Landelijk uitgroeien

U wilt vast weten wat een echte man van zaken over de crisis denkt! Ik kan er dit over zeggen. In Duitsland en Amerika heeft men het bijltje erbij neergegooid. Dat lijkt vervelend voor ons, want wij hebben een paar grote klanten in die landen. Maar het is juist niet vervelend, want het zijn toevallig ook klanten waar we voor de crisis altijd veel tijd aan kwijt waren. En omdat ons bedrijf net als alle bedrijven tegenwoordig zo is ingericht is dat iedereen altijd te weinig tijd heeft, en vaste klanten altijd voor gaan, bleef de acquisitie vaak achter.

Die pikken we nu op. Want het opvallende is dat Nederlandse bedrijven zich niets van de crisis aantrekken. Die werken, zoals Ben adviseerde, gewoon door. Het aantal bezoekers aan onze website en het aantal offerteaanvragen is stabiel en passend bij de tijd van het jaar. Nu we wat tijd overhebben, kunnen we die offerteaanvragen snel en degelijk opvolgen. Wij breiden onze klantenkring sneller uit dan ooit tevoren. Dit is een effect dat ik nog niet in enig achtergrondartikel beschreven heb gezien, maar dat ik met cijfers zou kunnen aantonen, als ik dat van mijn vrouw mocht.

Ook neem ik waar dat mensen nog steeds bereid zijn geld uit te geven aan dingen die toch moeilijk tot de eerste of zelfs maar tweede levensbehoeften kunnen worden gerekend. Over de trends in tatoeages kan ik mededelen dat je naam in Japanse karakters nu echt helemaal uit is. Chinees lijkt over zijn hoogtepunt heen, maar gaat nog steeds sterk. Absoluut heet daarentegen is Hebreeuws. Arabisch blijft marginaal.

maandag 13 oktober 2008

En de crisis zal de rest doen

Wij zitten in het noodwerk, Jan en ik. Een tweemans-
bedrijfje, nog. Wij beheersen uw nood, zal ik maar zeggen. Uw ongemak, in al zijn vormen. ‘Bij ongemak: bel Uit De Prak!’ is onze leus.
Als er bijvoorbeeld met die regen van vorige week een stuk riolering overloopt, dan kan men ons bellen. Dan komen wij en dan fiksen wij dat. En natuurlijk doen we dat snel, razendsnel, u kunt op ons rekenen. Onze snelheid, voor Uw veiligheid. We hebben vorige week bijvoorbeeld een oudere man naar het ziekenhuis gebracht met onze ambulance-auto. Razendsnel, tegen een correct prijsje. Uiteraard vooraf te betalen, want wij zijn geen ziekenfonds. Wij zijn een privébedrijfje, dat nog moet groeien.
We zijn nu nog locaal bezig, maar we denken al nationaal. De Hema van het noodwerk, zoiets. Dat moet het worden, en dat kan het worden bij een grote crisis. We hadden van de week nog een geintje bij de weduwe Van Dijk, die had met d’r elleboog een hele pan met vet aangetikt. Pan over de vloer, grote bende. Zij had Uit De Prak gebeld, dus wij komen en wij ruimen de boel op, tegen een correct prijsje. Mevrouw Van Dijk ook even geholpen, want ze had ook vet over haar rechterbeen gekregen, dus brandwonden. Zalfje gegeven. Verband.
Dus zo doen wij dat! Maar wij kunnen niet wachten totdat die kredietcrisis doorzet, want dan kunnen wij landelijk uitgroeien. Een crisis, dat is voor het noodwerk een zegen. Dan kunnen Jan en ik in de directie gaan zitten van Nederland Uit De Prak. Dus wij zouden zeggen: regering, houd je koest, laat het vrije ondernemerschap het voortouw nemen!

zaterdag 11 oktober 2008

‘Piano’ tikken waar ‘pyjama’ bedoeld is

Als ik laat doorwerk (wat ik nogal eens doe, maar daar gaat verandering in komen: onlangs nam ik een technische en taalkundige back-up aan die niet helemaal toevallig een in correct Engels schrijvende blogger is, en de crisis zal de rest doen), willen mijn gedachten wel eens minder geordend zijn. Of ik dan vertaal, redigeer of een zakelijk mailtje schrijf: er verschijnen opeens piano’s in mijn typwerk.

Spellingcheckers pikken zulke piano’s er niet uit natuurlijk. Maar dat geeft niet, het blijven freak incidents, en meestal heb ik nog de tegenwoordigheid van geest om te beseffen dat ik niet meer lekker draai. Ook d’s en dt’s, niet herkend door de spellchecker (misschien wel door de grammaticachecker, maar die keurt zoveel van mij af dat ik hem zelden gebruik), zijn meestal geen probleem.

Homoniemen ziet de spellchecker uiteraard ook niet, maar ik kan me niet echt voorstellen dat mensen daar fouten mee maken. Een mooie leek de noch/nog-verwisseling in de grafstenenklassieker
Ik zal de halmen niet meer zien
nog binden ooit de volle schoven
maar doe mij in de oogst geloven
waarvoor ik dien
Ik denk alleen niet dat de broer van Pim Fortuyn, die de spellchecker de schuld gaf, het verschil niet begreep. Wel dat hij het gedicht niet begreep.

Het “nog” in Nog is Polen niet verloren, de merkwaardige titel van het Poolse volkslied dat we in die mooie tijden van Lech (al hadden we dan een voorkeur voor Vac, maar het was een embarrassment of riches) zo vaak mochten horen, is toevallig weer geen typ-, noch een begripsfout. Het origineel luidt immers: Jeszcze Polska nie zginęła. En dat typ je niet zonder spieken over!

woensdag 8 oktober 2008

Wie denkt dat het niet uitmaakt

Het vorige stukje van Wouter volgde op het
eervorige van mijn hand. Wouters stukje heette Gibson omdat ik die naam had gebruikt.
Ik ben zetter geweest en ik had ‘Gibson’ getypt, waar het ‘Gibbons’ moest zijn. Orlando Gibbons was de favoriete componist van Glenn Gould, hij is ook één van mijn favorieten.
Hoe kan een mens zo’n fout maken, het stuk nog eens nalezen, en nog niet zien dat er een fout in staat? Mijn antwoord is: daar zijn de geleerden het nog niet over eens. Het is dezelfde soort fout als ‘piano’ tikken waar ‘pyjama’ bedoeld is, zoals ik eens gedaan heb (maar dan expres: ik wilde de corrector testen. Corrector zag het en gebruikte blij zijn rode potlood).
Ik heb natuurlijk, toen Wouter verscheen met zijn stukje ‘Gibson’ en ik mijn eigen stukje nog eens nalas, gekeken in de lijst van Engelse componisten of er niet een meneer Gibson in voorkwam. Die kwam er niet in voor. Vervolgens stuurde ik een mail naar Wouter waarin ik vroeg hoe de vork in de steel zat. Het was a) mijn eigen domme fout geweest, of b) een slimmigheidje van Wouter: die had Gibbons in Gibson veranderd, en vervolgens zijn stukje geschreven. ‘Een ereplaatsje in het Museum van Letterkundige Vergrijpen!’ schreef ik.

Wie denkt dat het niet uitmaakt, heeft in zekere zin gelijk. Het heeft een informatief stukje over de Gibson-gitaren opgeleverd (met het leuke misunderestimates) en u weet nu ook meteen hoe Wouter en ik op dit blog te werk gaan.

maandag 6 oktober 2008

Gibson

Wie denkt dat het niet uitmaakt op welke elektrische gitaar je speelt, zolang de hals maar recht is en de snaren niet dood bij wijze van spreken, want een snaar die je op de zoveelste fret indrukt en op een bepaalde plaats aanslaat trilt altijd hetzelfde en de versterking geschiedt immers elektrisch - die misunderestimates de gitaarbouwers.

Zo is er bijvoorbeeld de sustain - de duur dat dat een snaar doorklinkt. Die verschilt met de bouw en het soort hout dat voor hals en body is gebruikt. Ook de klankkleur schijnt nog door dat soort factoren beïnvloed te worden. Van groter belang voor de klankkleur zijn echter de pickups. Verschillende types elektrische gitaar klinken anders door de manier waarop ze de geluidstrillingen omzetten in elektrische signalen, en ook door de plaats waar ze zijn aangebracht. Hierin onderscheiden zich de twee belangrijkste merken, Gibson (meestal twee Humbuckers), en Fender (twee of drie single coils). Wie gitaristen interessant vindt, kan eindeloos wegdromen bij de lijsten van Gibson- en Fender-bespelers - die laatste onderverdeeld in Stratocaster- en Telecaster-afficionado's. Honden- en kattenbezitters, zeg maar, al vind ik het moeilijk te zeggen wie de honden- en wie de kattenbezitters zijn.

Maar helemaal onbegrijpelijk is het idee ook weer niet dat het niets uitmaakt of je op een instrument van 100 euro of een van 10.000 euro (of op een extravagante Flying V - "Why anyone would want a V-shaped guitar is a question that only V-shaped guitar owners can answer" - of juist een minimalistisch model) speelt. Zo'n gitaar wordt inderdaad elektrisch versterkt, en een groot deel van het geluid dat je te horen krijgt is te danken aan de versterking, en aan de effecten die je krijgt door je versterkers vreemd af te stellen of extra elektronica tussen te voegen. Overmatig gebruik van distortion (correcte Nederlands-Engelse uitspraak "distursjen") laat een waaihouten Chinese imitatie klinken als een Gibson Les Paul Studio - mits je daar even veel distortion op gebruikt natuurlijk.

maandag 29 september 2008

Verschillende kamertjes

- Soms moet je even je mond houden.
- Wanneer?
- Wanneer ik me concentreren moet.
- Dan moet je dus geen Tallis, Boyce, Dowland of Gibson horen.
- Nee. Dat is trouwens gek. Die vier zijn mijn favoriete componisten, ik hoor ze nog liever dan Bach.
- Je hebt ze recentelijk pas ontdekt.
- Het zou kunnen. Een jaar geleden kende ik ze nog nauwelijks. Maar als ik een boek lees van laat ons zeggen Nabokov, dan moet ik geen muziek horen.
- En als je een boek leest van Truman Capote?
- Daar kan wel wat muziek bij, natuurlijk. Maar bij schrijvers die je leest omdat ze zo mooi schrijven kan geen muziek.
- Daar kan ik me iets bij voorstellen. En als je je Google Reader leegleest bijvoorbeeld?
- Dan kan ik wel een deuntje horen. Barok of die oude Engelse muziek. Toen ik nog werkte (als ik zeg werken, dan bedoelde ik vroeger zetten. Nu bedoel ik met werken schrijven) kon ik ook geen muziek verdragen. Je kent het wel: radio 3 keihard aan. Het eerste wat ik deed was de muziek uitzetten en ervoor zorgen dat die muziek ook uitbleef. ‘Muziek weg of ik weg,’ zei ik gewoon, en ik won dan.
- Dus bij het schrijven moet je ook geen Tallis of Bach horen?
- Nee. Bij het schrijven moet het stil zijn.
- Ga jij ooit zitten voor een mooi stukje Boyce of Gibbons?
- Zelden. Ik doe altijd wat, en daarbij hoort vaak muziek. Ik ga ook nooit naar concerten. Maar nu is dit stukje af, de stilte mag weer doorbroken worden.

zaterdag 27 september 2008

De muzikale smaak van Vladimir Nabokov

- Ik had deze dialoog willen beginnen met een welgemeend "Wie niet van trivia houdt moet als de f*** doorklikken."
- Maar je werd toch weer even filosofisch, en vroeg je af wat nu eigenlijk triviaal is.
- Alles over Eimert Middelkoop!
- Over wie?
- Het enige goede antwoord. Wist jij dat de T. Litvinova die Karel van het Reve in het Siberisch dagboek noemt als vertaalster van Cheever, inderdaad Tatjana Litvinova, dochter van Maxim Maximovitsj Litvinov, de Russische diplomaat is?
- Dat vermoedde ik al, maar leuk dat het nu een feit is. What else?
- Dat "I. Grekova" een schuilnaam was. Ze heette ook geen Irina, die I was er alleen om er "Igrek" van de maken. Y dus. Haar naam was Jelena Sergejevna Wentzel, ze was wiskundige en leefde van 1907 tot 2002.
- Dat vind ik dan wel weer echt een eh... trivium?
- Goed. Er moet een moment van herkenning zijn. De muzikale smaak van Nabokov.
- Die had helemaal geen muzikale smaak!
- Nee.
- Nee. Of beter: hij hield niet van muziek.
- Dat herken ik. Het was - denk ik - dat hij niet graag de controle verloor. Muziek werkt als een drug, luisteren naar muziek schakelt je verstandelijke vermogens uit.
- Er zijn mensen die graag met een muziekje erbij werken.
- Daar begrijp ik helemaal niets van. Die hebben verschillende kamertjes in hun hoofd.
- Een werkkamer en een muziekkamer.
- Zoiets.
- Trivium: "Zoiets". Dat zeggen meisjes van 9 tegenwoordig als ze geen zin hebben je vraag te beantwoorden.

zondag 14 september 2008

Wij zijn daar misschien extreem in

- Wat zijn uw plannen voor de volgende regeringsperiode?
- Allereerst herstellen wij de leerplicht.
- Dus alle kinderen moeten weer naar schóól???
- Ja.
- Maar dan moet u scholen hebben!
- Desnoods doen we het in de openvallende kazernes. Dat kan. De leegstaande kantoorgebouwen zijn ook uitstekend geschikt.
- Welke leegstaande kantoorgebouwen?
- Die van de vroegere wapenindustrie.
- Oké, wij van Den Haag Vandaag vinden alles prima, maar dit is toch wel luchtfietserij. Waar haalt u de leraren vandaan?
- Wij zijn al aan het zoeken. Maak u maar niet bezorgd, eind augustus zijn er voldoende leraren. Die komen uit Oeganda, China, India, Kameroen, Venezuela.
- Goed, dan heeft u de leraren en u heeft de leerlingen ook wel, hopen wij maar. Hoe krijgt u de leerlingen naar school?
- Daar hebben wij ons leger voor. Dat is uitgevochten in België, dus dat staat niets te doen nu.
- Hoe staat de strijd? Want wij hebben daar maar zeer weinig berichten over gehad.
- De strijd is gewonnen.
- Dat is dus goed nieuws! Maar ik blijf nog zitten met deze vraag.
- Wij hebben op elke vraag een antwoord.
- Dan stel ik hem: wat gaat u onze kinderen onderwijzen?
- Een grote variatie aan onderwerpen gaan wij onze kinderen wijsmaken.
- Wélke onderwerpen? Noemt u er eens een paar.
- Om te beginnen zou ik willen noemen de literaire principes van bijvoorbeeld Georges Perec.
- Dat wijkt wel zeer af van uw verkiezingsbeloftes, is het niet?
- Inderdaad. Ik dacht eerst: we nemen de muzikale smaak van Vladimir Nabokov, maar dat blijkt niet haalbaar als educatief onderwerp voor kinderen van 4 tot 8 jaar.

zaterdag 13 september 2008

Die corrector zag jou ook als tegenstander natuurlijk

- Wat een lijst heb je daar!
- Ja. Eén naam: Anton Antonovitsj Antonski-Prokopovitsj. Does that ring a bell?
- Hoe zou dat geen bel kunnen doen rinkelen. De directeur van het Moskouse universiteitspensionaat, wiens naam een alexandrijn is. Dan zeg ik: "Karl Marx"!
- "Marx Karl Heinrich, 1818 1883, Duits publicist."
- Hahaha. Geen beschrijving die Marx meer recht doet. Wat heeft Marx zijn hele leven gedaan? Gepubliceerd toch zeker? Maar hij en zijn fans willen steeds andere nadrukken leggen. Dan krijg je enormiteiten als "sociaal wetenschapper".
- Lazić Maria, 1824 1851, geliefde van Fet. Ik bedoel, je zou toch meteen in de teletijdmachine stappen.
- Voor de geïnteresseerde lezer: wat we hier voor ons hebben, is het register van de Geschiedenis van de Russische literatuur van Karel van het Reve. Een lijst die wij any day of the week boven het Pak van Sjaalman verkiezen.
- Wij zijn daar misschien extreem in. Maar dit is niet echt die lijst. Voor de gelegenheid zijn alle lijsten in elkaar geschoven en aangevuld met de elders in het Verzameld werk aan te treffen namen.
- Verdomd. Adzjoebej, Aleksej Ivanovitsj, schoonzoon van Chroestsjov. Die herinner ik me daar ook niet uit.
- Wat die naam nog lastiger maakte, was dat hij als Adzubej was gespeld. Maak je daar voor het dubbelchecken braaf Адзубей van, krijg je dit.
- Dat schiet niet op. Maar zoeken op voor- en vadersnaam en Хрущев, dat zal toch ook wel lukken?
- Ja, zo heb ik het ook gedaan, maar er gaan al gauw een paar minuten in zitten voordat je hem gevonden, correct getranscribeerd en van de juiste jaartallen voorzien hebt.
- En dan ben je nog maar aan het begin van de A.
- Ik wil tegen zondagavond tot en met de L gekomen zijn. Dat is mijn deel. Een collega-slavist mag de rest doen.
- Dus die mag even glimlachen om de Duitse publicist.
- Ja, maar wat let ons dat nu ook te gaan doen?
- Niets!
- Daar is-ie... Marx, Karl Heinrich, 1818–1883, Duits sociaal wetenschapper en revolutionair.
- ...
- Je moet bedenken, het zijn ongelooflijk goede mensen bij Van Oorschot. Die mogen ook een mening hebben.
- Crisisoverleg is op zijn plaats.
- De tijd dringt. Ik moet misschien even niet te veel bloggen.

maandag 8 september 2008

Werk

Het leuke van zetten was, vond ik tenminste, dat je een tegenstander had in de vorm van een corrector. Die corrector zag jou ook als tegenstander natuurlijk, en dat hoort ook zo. Je maakt wel samen een produkt, maar het gaat om de manier waarop dat produkt gemaakt wordt.
Soms bestond er openlijke vijandschap, maar bij mij is dat nooit zo geweest. Altijd fatsoenlijke mensen als corrector gehad, geen rare snoeshanen die vreemde regels hanteerden enzovoorts.
De beste corrector had ik van 1985 tot 1990: Job van Koningshoven. Beste corrector, beste vent ook. Ik kon goed met hem overweg.
Het was zeer moeilijk om Job te verleiden tot het maken van vergissingen. Dat is me ook maar één keer echt gelukt. Ik draag dan ook met een overwinningsvaandel het volgende feitje op aan de godin van het zetten, wier naam ik niet meer weet.
Het project was een boekje voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin na een enorm lange zin de term ministeriële gave voorkwam. Prachtig. Als je als zetter zo’n tekst tegenkomt, begin je al te smullen.
Dus ik tik: ministëriele vage. En verdomd, daar had ik Job te pakken! Hij ziet dat vage natuurlijk staan, en denkt: dat is fout, Ben. Dat was ook fout, Job!
Job is de enige met wie ik een zetterij zou willen oprichten. Hij kende zijn Nederlands, Duits, Frans en Engels, zoals ik die talen ook ken. Hij maakte eigenlijk nooit een vergissing in zijn werk. Hij kende ook de verschillen tussen een Baskerville en een Times, een Haas Helvetica en een Futura. Een vakbroeder.

zondag 7 september 2008

Kennis van zaken

Ik praat even als man. Van vrouwen hoef je, als man, niet te weten wat ze doen. Bevalt haar uiterlijk je, zegt ze een paar dingen die je leuk vindt, dan is het al goed. Van mannen kun je daarentegen niet genoeg weten. Daarom moeten vrouwen niet zeuren als mannen op feestjes zo snel mogelijk over hun werk beginnen. Het is altijd leuk iemand te horen praten over iets waar hij echt verstand van heeft, meer verstand dan anderen. Niets komt zozeer in aanmerking als het werk. Daarom is het buitengewoon prettig af en toe te lezen wat Ben deed. Ik hoop dat er geen woord gelogen is (verfraaien mag natuurlijk).
*
Behalve van mijn werk (ik moet mijn Vertaalbureau.nl-blog echt weer eens gaan bijhouden, ik waarschuw wel als het zover is) begin ik intussen, al zeg ik het zelf, aardig wat verstand te krijgen van de Amerikaanse verkiezingen. Mijn geheime tip: Peggy Noonan. Ze was speechwriter van Ronald Reagan, en hoewel ze uiterst conservatief is, wil dat de Republikeinen winnen, en Obama aanvalt waar ze kan, geeft ze altijd credit where it's due. Ze kan haar professionele bewondering voor Obama eigenlijk nauwelijks verhullen. Zelfs dingen die ik een tikje te makkelijk van hem vind, zoals zeggen dat we van de kinderen van Palin af moeten blijven, waardeert ze. Dat laatste dan wel om de persoonlijke toevoeging van Obama: “My mother had me when she was eighteen…” Dat vindt ze classy, en misschien moet ik daar ook niet cynisch over zijn.
*
Lees je nog wel eens iets? Jawel! Ik lees nog altijd The Years of Lyndon Johnson maar nu ook half zakelijk en half voor mijn plezier een boekje dat The Trusted Advisor heet en dat voornamelijk geschreven lijkt te zijn door dienstverleningsgoeroe David Maister (er zijn nog twee co-auteurs - hoewel, nu ik erover pieker: misschien hebben die het wel geschreven en verbindt Maister er vooral zijn naam aan). "Trusted advisor" is een soort hoogste trede in de relatie die je als dienstverlener tot je klant kan hebben: je begrijpt en waardeert elkaar, je helpt je klant zijn gedachten te bepalen zonder je mening op te dringen, geeft vriendelijk maar beslist kritiek, lost problemen met humor op. Soms denk ik dat ik daar al ben. Maar soms voel ik me ook een soort Boorman: geen handelaar in bedrukt papier, maar nog idioter, een handelaar in nullen en enen, door onze vertalers in de juiste volgorde gezet en in milliseconden verstuurd.

vrijdag 5 september 2008

Typist

Mijn leven heeft bestaan uit:
1. boeken lezen;
2. typen;
3. liefde voor de toffee;
4. het schrijven van frutsels.
Over 1, 3 en 4 onderhoud ik u een volgende keer misschien, nu ga ik het hebben over het typen. Het typen dient niet te snel te gebeuren, ik waarschuw u meteen maar. Tien vingers, maar niet te snel.
Ik ben jarenlang zetter geweest in drukkerijen. Een zetter is een typist. Ik was eens op een sollicitatie bij een drukkerij, waar men mij vroeg: ‘Kunt u typen?’ Ik zei natuurlijk ja. ‘Hoe typt u het woord klavarscribo?’ Ik zei: ‘Nou, zo.’ Ik liet een paar vingers op- en neergaande bewegingen maken. Ik werd aangenomen op dat bedrijf (Dékavé te Alkmaar, het bestaat niet meer) in 1983. Het bedrijf is louter op de kwaliteit van de drukkers en de zetters in tien jaar gegroeid van een omvang van 8 medewerkers tot 26 medewerkers.
Ik was nooit de snelste typist. Ik was misschien wel de langzaamste, maar ik hoorde evengoed bij de besten van het vak. Ik was een precies persoon. Het kon een advocaat of een notaris zijn die een tekst had ingediend met danwel er in, maar die kreeg dan wel het zetsel met het correcte dan wel terug. Er was eens een stuk van een notaris met Dusseldorpseweg er in. Ik kende het pand en ik kende de straat ook, dus ik veranderde dat hup in Dusseldorperweg.
Een zetter moet dus 1. eigenwijs zijn. Of laten we zeggen: 1. kennis van zaken hebben en 2. eigenwijs zijn.
Die kennis van zaken behelst ook: boeken hebben gelezen. Een zetter die niet minstens 500 boeken heeft gelezen, daar kun je niets van verwachten. Want u denkt natuurlijk: achter die zetter staat een corrector. Ja, die staat er wel achter. Of course, naturellement staat die achter een zetter.
Ik heb vier of vijf correctoren meegemaakt en die vier of vijf waren allemaal beste collega’s, maar ja. Een goede typist is zijn eigen corrector, heb ik altijd gevonden.
Ik typte wel eens teksten zonder dat er een lay-out was voor die teksten. Het mooie was dan dat je teksten zonder meer werden opgenomen. Dat moet je kunnen, als zetter. Je moet weten wat de ontwerpers willen.

donderdag 4 september 2008

Datzelfde kun je vragen aan Rafael Nadal

- Als Rafael Nadal nu eens behalve de beste tennisser ook de beste bouwvakker was.
- Dan moest hij toch blijven tennissen lijkt me.
- Dat vind ik onbevredigend. Je hebt een advocaat, die de beste advocaat van de stad is, maar tevens ook de beste typist. Typt bij wijze van spreken sneller dan Xaviera Hollander, ooit bekend als Miss Tik. Heb ik ergens gelezen. Maar die beste advocaat van de stad moet van Paul Samuelson, en van jou dus ook, toch een secretaresse huren voor het typwerk.
- Je laat het vallen!
- Huh?
- Je laat het vallen. Een secretaresse huren. Dagsluiting. De mop van de drie secretaresses, die zou je nog eens vertellen.
- Het gaat erom dat je die goed vertelt.
- Ga je gang.
- Het zijn dus sollicitantes hè? Nog geen secretaresse. Of misschien wel geweest, maar solliciteren naar een nieuwe functie. Drie heren ondervragen ze.
- En leggen ze alle drie een casus voor.
- En die casus luidt: je ziet dat er een miljoen is binnengekomen van een jou onbekende crediteur.
- De eerste test! Verschil tussen debiteur en crediteur. Altijd moeite mee gehad. Een miljoen trouwens maar? Dat schiet niet op.
- Tien miljoen bedoel ik. Tien miljoen. Vergissing van de bank in ons voordeel. Die tien miljoen staat op de bankrekening van ons bedrijf, maar is niet van ons. Vraag aan de kandidates: wat doet u?
- De eerste kandidate...
- Die zegt kijk, dat geld is niet van ons, volgens elke gedragscode stort je dat meteen terug. Wat niet wil zeggen dat je er niet van mag profiteren, maar dat is dan in de pr-sfeer. Je in stilte ethisch gaan zitten gedragen levert niets op, laat het zich maar rondpraten - die debiteur, of die crediteur, daar wil ik even van af zijn, dacht al dat hij zijn bedrijf naar de afgrond had geholpen, maar dankzij ons was het zo weer hersteld. Bosje bloemen sturen voor de schrik.
- Akkoord. Begint soft, maar is wel praktisch. Gooit hoge ogen.
- Nummer twee zegt nou, dat geld kan je echt niet houden. Maar je bent een dief van je eigen portemonnee als je het meteen terugstort. Verdomd, tien miljoen zei u? Eén week rente à 5% op jaarbasis, ik noem even wat, dat levert toch al gauw tienduizend euro op. Snel verdiend en er kraait geen haan naar. Sterker nog, na die week vertraging zijn ze aan de andere kant des te blijer dat ze het helemaal terugkrijgen. Die dénken niet eens aan dat renteverlies.
- Ja, beetje gemeen natuurlijk, maar het is een harde wereld, en tienduizend euro is tienduizend euro. Maar de derde. Er zit een lijn in: die gaat niets terugstorten?
- Die derde zegt kijk, tien miljoen zegt u? Dat is over de kritische grens. Dat is een bedrag dat je kunt laten verdwijnen, omdat er best wat overschiet voor de bankmedewerker die de transactie uit het systeem moet halen etc. Wat niet weet wat niet deert en wij dan misschien niet de volle tien, maar toch ettelijke miljoenen rijker.
- Hoe stel je je dat voor? Dat gaat echt niet zo eenvoudig, dan zou dat veel vaker gebeuren.
- Ik moet het noodgedwongen kort houden. Het kan, en het gebeurt vaker. In ieder geval weet zij, die derde kandidate, de heren ervan te overtuigen dat ze daar gehaaid genoeg voor is.
- Dus zij wordt het?
- Dat is nog helemaal niet zeker. Er is iets voor te zeggen om geen criminelen in je bedrijf binnen te halen. Maar dat ga je dus vragen als je deze mop vertelt: wie wordt het? Alle toehoorders discussiëren, meer informatie vragen. Vertel je 'm goed, dan vul je die naar hartelust aan.
- En dan nemen ze uiteindelijk...
- Degene met de grootste borsten.
- Het is eigenlijk een vrouwenmop.
- Maar vrouwen vertellen hem minder goed.

dinsdag 2 september 2008

Kajakken

Beste Wouter,
We kennen elkaar van diverse vertalingen (‘The disabled sportsman’ bijvoorbeeld) die je gedaan hebt voor ons Comité. Je weet nog wel dat onze samenwerking 4 jaar geleden begon met ‘Blind shootist shot referee and wins the Gold Medal’.
Ik hoop dat we ook dit jaar weer op je kunnen rekenen, want de Paralympische Spelen staan op het punt van beginnen. Ik hoop dat jij en de jouwen weer volop zullen genieten van de prachtige sport die in China getoond zal worden.
Wij worden vaak verwijtend toegesproken. We zouden ons bezighouden met krukkige sport, bedreven door gehandicapten, die toch ook andere dingen hadden kunnen doen. Maar datzelfde kun je vragen aan Rafael Nadal: waarom ben je geen bouwvakker geworden, Rafael? Waarom tennis je, en waarom ga je niet iets nuttigs doen in de Hoogovens?
We moeten het dit jaar helaas doen zonder ons Down-meisje Katinka van der Hoog, die 4 jaar geleden het goud won in het ruiterconcours. Katinka ligt in het ziekenhuis, ze heeft een maagbandoperatie ondergaan. Katinka, het ga je goed en word maar snel weer beter, zegt je oom Jerome. Maar er zijn nog genoeg sporters over. We gaan voor 20 gouden medailles en het Heineken House is weer open!
We gaan dit jaar hard inzetten op het wildwaterkanovaren en op het kajakken. We hebben een speciale peddel getest in de windtunnel voor wildwaterkanovaarder Robin van Heul, die éénarmig is. Dat kon wel eens een onverwachte podiumplaats opleveren. En voor kajakker Klaas Greuters, die beide armen mist, hebben we een mondbeugel op zijn peddel geplaatst, dus die kan ook meedoen.
In de dressuur gooien we ook hoge ogen met het Indische meisje Ranja Aswamapoelie, dat even stralend lacht als ons aller Ankie van Grunsven, maar dat door een auto-ongeluk haar rechterbeen en -heup moet missen.
Op dus naar de Paralympics in China!

Je Jerome Serooskerken te Nuyll
(voorzitter Nederlands Paralympisch Comité)

Het paardrijden van Ankie van Grunsven

Tijd om de balans op te maken van de Olympische Spelen. Wat hebben we geleerd? Allereerst dat we ons geen bal interesseren voor mensenrechten. ‘We’ betekent nu eens niet ‘u’ of ‘anderen’, maar echt ‘we’, inclusief mijzelf, en met uitzondering van slechts een paar fatsoenlijken. Ik heb twee weken lang tegen mijn gewoonte in bijna dagelijks televisie gekeken en me niet boos gemaakt over de hypocrisie van het hele evenement. Wel heb ik de sluitingsceremonie overgeslagen, ik hoop dat ze dat een beetje gevoeld hebben.

Wat me bij de coverage opviel (ik heb alleen op Nederland gekeken) was dat er minder ‘rare’ sporten aan bod kwamen. Kajakken bijvoorbeeld - ik bedoel dat ze knielend in een boot zitten met een peddel. Niet gezien. Of bestaat die sport niet meer?

Maar daar stond tegenover dat één volkomen idiote sport wél uitgebreid aan bod kwam: de dressuur. Je leert een paard een aantal dingen die het uit zichzelf nooit zou doen. Vanzelfsprekend doet het die dingen erg gebrekkig. De berijder van het paard dat de minste fouten maakt wint. Ik zou niet graag aan een Keniaan of Ethiopiër uitleggen waarom onze Anky daar een medaille voor verdient, en dat die medaille net zoveel waard is als een medaille van een Keniaanse of Ethiopische hardloper.

Winnen de Afrikanen en Jamaicanen in die echte sporten trouwens door fysiologische eigenaardigheden, versterkt door geografische omstandigheden? Natuurlijk, een klein mager mannetje hoeft minder gewicht te verplaatsen. En als een Keniaans talent elke dag 20 kilometer over een hoogvlakte heen en terug naar school rent, heeft hij een lastig in te halen trainingsvoorsprong op het gemiddelde Nederlandse talent.

Maar belangrijker lijkt me dat talenten uit Westerse landen nog zoveel andere leuke sporten ter beschikking staan. Wat zullen ze een beetje saai gaan hardlopen? Atletiek, een van de weinige sporten waarin althans de kansen om het te proberen gelijkelijk zijn verdeeld, wordt daardoor het domein van de armoedzaaiers. Die zijn dankzij de verwendheid van Anky van Grunsven en de hockeymeisjes gelijker dan de anderen.

zondag 31 augustus 2008

Eigenlijk geen idee

We must believe in luck. For how else can we explain the success of those we don’t like. Dat is gezegd, maar in het Frans, door Jean Cocteau.
Hij heeft gelijk. Hoe anders moet je het succes verklaren van, zeg, Benny Neyman, Willem Duis, Gordon, Jack van Gelder? Hoe anders het succes te verklaren van willekeurig welke musicalster? Van willekeurig welke abstracte schilder? Van het paardrijden van Ankie van Grunsven? Allemaal bloody luck.
Een ongelooflijk gelukkig mens moet ook Jack van der Voorn zijn, de tenniscommentator van Eurosport of, zoals wij thuis zeggen, de Lul van het Melkhuisje. Die heeft eigenlijk geen idee waar hij over praat, als hij bijvoorbeeld uitroept: ‘Jaja, de specialiteit van de Tsjech. Maar nee! Hij legt de bal te breed weg!’
Waar bestaat dat geluk uit? Dat geluk van een nietswaardig schepsel dat toch succes heeft? Ik geloof dat het het geluk van de zakenman is, zoals Boudewijn de Groot eens zong. Je ziet een gat in de markt, en je springt erin. U en ik zouden dan gewoon vallen, maar die kankerlijders vallen niet, maar blijven overeind.
Toch gun ik ze hun succes wel, hoor. Ik misgun ze niets. Ze mogen van mij alles verdienen met hun activiteiten. Ik gun zelfs die droplul van een Willem Alexander, die nog nooit iets gedaan of gepresteerd heeft, dat hij een mooi Argentijns meisje heeft getrouwd.
Mijn tegenstanders (zo ze er zijn) zullen wel zeggen: die klootzak, die zit nu met Hadriana zo intelligent te overleggen. Wat een bar geluk!

Enorm moeilijk

- Lekker veel mail krijg jij! Interessante aanbiedingen zitten er ook tussen!
- Mag ik even rustig mijn spam weggooien?
- Wachtwachtwacht! Zou je dat nou wel doen? Ik zie daar een schrijven van [Serenity Fountain], getiteld Postponing doing good deeds. Daar ben ik ook op tegen, denk ik. Van uitstel komt afstel.
- Sinds wanneer hou jij je met de Islam bezig? Daar heb ik je nou echt nog helemaal nooit over gehoord. Ik heb eigenlijk geen idee waar je staat, in het Islamdebat.
- Dat debat interesseert me niet bijster. Maar die mailtjes met dat merkwaardige taalgebruik, die vind ik dan wel weer onderhoudend. En dat gratis elke dag in je mailbox, zonder dat je er om hoeft te vragen. Even openen!
- Nou ja, zolang het geen Trojaans Paard binnenhaalt...
- Zoiets heet een Paard van Troje.
- Dankje. Goed, samen lezen.
- Ja.
- Jaah.
- Jaja.
- Tsss. Citeren?
- Het laatste stukje dan, de clincher. Komt-ie, blockquote!
Imam ar-Rabbani, may Allahu ta'ala be well pleased with him, after a short period of entering the toilet, knocked the door of the toilet to call the servant. The servant ran by thinking that he probably forgot to prepare the water and a piece of rag for cleaning (Taharat). Imam ar-Rabbani opened the door a little bit and handed his dress to the servant and told him, "Deliver this dress to such and such a person as a gift." The servant bewilderingly asked, "Oh my master! Wouldn't it be better if you would order this thing after you get out of the toilet? Why did you put yourself into this much trouble?" The "Imam" replied. "Giving my dress to that poor person as a gift crossed my mind in the toilet. I was afraid that if I would make 'Taswif' until I get out of the toilet, the devil would probably give me evil suggestion 'Waswasa' so that I would give up doing that good deed."
- En blockquote sluiten. Dit roept nogal wat vragen op.
- Vragen die we hier maar niet allemaal zullen proberen te beantwoorden.
- Meer in het algemeen: wat gebeurt er nu precies als je goede daden uitstelt ('Taswif')?
- "One who does 'Taswif' will perish."
- Hoe erg is dat? Ik bedoel, ik neem aan dat er voor zo'n slappe klojo niet meteen 70 maagden klaarliggen, maar sterven doen we allemaal. Hebben ze in de Islam iets als een hel?
- Jazeker, en je kunt je die niet grimmig genoeg voorstellen. Of, zoals Stalin het zou uitdrukken: het is geen vakantiekolonie.
- Stalin vertelde graag het verhaal over een medestudent aan het seminarie, die zijn geloof in God verloor omdat hij meende dat er te weinig hout was om de hel op temperatuur te houden.
- Dit terzijde neem ik aan.
- Ja. Waar het om ging. Iedereen denkt toch wel eens: "Wat erg. Daar zou ik toch eens wat aan moeten doen." Om daarna weer tot de orde van de dag over te gaan. Een islamiet heeft dan meteen een enorm probleem.
- En uit het feit dat de meeste islamieten ogenschijnlijk heel normaal functioneren, kun je dan maar twee conclusies trekken: ze overtreden regelmatig het verbod op 'Taswif' en zijn blijkbaar niet bang voor hel en verdoemenis. Of ze hebben geleerd hun wensen om goede daden te verrichten te onderdrukken voordat ze goed en wel opkomen, wat ze naar mijn idee tot minder voortreffelijke mensen zou maken.
- Niemand is perfect.

vrijdag 29 augustus 2008

Kunst en beschaving

Ja, kijkt u nog maar eens goed naar deze foto, jongstleden dinsdag te Egmond aan Zee genomen door Hadriana.
Wouter zei, in zijn vorige stukje, dat bijna te goed is om commentaar op te geven, dat onze tijd het aflegt tegen een andere tijd (die rond het jaar 1800) qua kunst en beschaving. Daar ben ik het niet mee eens.
Natuurlijk had je rond 1800, of iets later, Jane Austen en Alexander Poesjkin. Maar bijvoorbeeld in Nederland had je niets en niemand van die soort. Pas vijftig of zestig jaar later hadden wij Multatuli, en dat was de enige.
Maar Austen, Poesjkin en Multatuli hebben we nog steeds, en we hebben er Georges Perec, Nabokov, Brodsky en Karel van het Reve - ik noem alleen maar een paar schrijvers die onlangs overleden zijn - bij gekregen. Dus ik zou zeggen dat we er meer kunst bij gekregen hebben. Hetzelfde kun je zeggen over de muziek (al is het enorm moeilijk om na Bach nog iets te vinden dat ongeveer even goed is), over de architectuur, over het toneel enzovoorts.
Op het gebied van de schilderkunst kun je zeggen dat we ook een stuk rijker zijn dan de mensen die leefden rond 1800. Wij kunnen bijvoorbeeld genieten van Magritte. Bovendien zijn er kunsten bij gekomen: fotografie, de filmkunst.
Over die beschaving zou ik het volgende willen opmerken. Beschaving is meer dan met twee woorden spreken. Dat oude vrouwtje op de foto loopt met een rollator. Die heeft ze van de gemeente of van een verzorgingstehuis gekregen. Dat is beschaving. We voeren niet graag oorlog meer, dat is ook beschaving. Zo’n kerk op de foto (de Oud-Katholieke Agneskerk) wordt niet gebrandschat. Ook beschaving.
We leven, wil ik maar zeggen, in een beschaafde tijd. Beschaafder dan die tijd was rond 1800.

Oud servies

Een boek van David Cecil over Jane Austen dat ik ooit tweedehands kocht, begon met een beschrijving van de huizen en de huisraad waar de gentry in Austen's tijd van kon genieten. Laten we een passage die me bijgebleven is eens terugzoeken, er kwam servies in voor. Het boek heet A portrait of Jane Austen, ik heb het pas in de ramsj gezien bij Scheltema (sukkels met die nieuwe naam), maar natuurlijk wel in een verkeerde uitgave: je eigen uitgave is altijd de goede. Het servies is zeker Wedgwood? Jawel:
The same is true of their furnishings. A Chippendale chair is as comfortable to sit on, a Sheraton writing desk as convenient to write at, as are their modern counterparts. But, unlike these, they are also charming works of art, their fine simplicity of line enriched by an occasional touch of decorative carving or by a surface of subtly varied veneers. So is also the teacup of the time - grey-blue Wedgwood or rose and gold Worcester - both pretty to look at and easy to drink out of. Like the houses and the chairs, it does equal justice to the claims of the useful and the agreeable.
De boodschap is duidelijk: er kan maar één tijd de prettigste zijn. Onze tijd komt in aanmerking - nooit kon je zo gezond oud worden, nooit kon je met zoveel gemak zoveel interessante dingen te weten komen -, maar wordt verpest door lelijkheid en veel te veel mensen, die er bovendien behagen in scheppen andere mensen allerlei onnozelheid op te dringen. In kunst en beschaving legt onze tijd het af tegen de laatste decennia van de 18e en de eerste van de 19e eeuw, al was het leven voor de boeren hard als altijd, betekende een operatie een wisse dood en werd er aan de lopende band oorlog gevoerd.

Maar dat servies, dat is toch wel even een punt. Die kopjes, dat je daar echt zo makkelijk uit drinkt, dat vraagt eigenlijk om een weerlegging. Of in ieder geval om voorbeelden van koppen die nog makkelijker drinken. De kop waar ik nu uit drink bijvoorbeeld. Mijn vrouw heeft er tien of twaalf bij Albert Heijn gekocht, bij een van die acties, want ze houdt niet van half werk. HIP Amsterdam staat er onderop. Bone china. En dan ook nog: microwave and dishwasher safe. Hij drinkt geweldig. Als je thee koud wordt, zet je 'm 20 seconden in de magnetron. Ik vind dat een voordeel. En Wedgwood-koppen? Tegenwoordig ben je als de dood dat je ze laat vallen. In 1800 volgens mij ook al.

woensdag 27 augustus 2008

Dit is pas echt raar

Gisteren was Hadriana in Egmond aan Zee. Nadat we elkaar uitbundig gekust hadden, want het was alweer twee weken geleden dat we elkaar gezien hadden, gingen we wat wandelen door het dorp. We kwamen in het Museum van Egmond, waar we, na 2 euro toegangsgeld betaald te hebben, een eigenaardige ontdekking deden.
In dat museum hingen schilderijtjes en ingelijste foto’s, er lagen stukken hellebaard en delen van een oud servies, om de mensen te laten zien dat Egmonders vroeger soms ook thee dronken. ‘De Egmonders dronken vroeger voornamelijk Egmonds Bitter,’ zei ik. We wilden meteen wel weggaan, maar we bleven nog even kijken naar een roeiboot van de Egmondse Reddingsmaatschappij. Er waren ook foto’s waarop je kon zien dat twee paarden die roeiboot (met acht roeiers) de golven in trokken.
In die boot lag op een bankje een groot vel papier waarop geschreven stond: ‘De 24 roeiers van de Egmondse Reddingsmij. 1922-1939’ met eronder 24 foto’s van reddingswerkers. Bij één foto stond: ‘Jan Zwart Wzn.’
‘Dat is Jan Zwart helemaal niet,’ zeiden Hadriana en ik in koor. Hadriana voegde toe: ‘Dat is Teun de Wit, een kruidenier uit Scheveningen.’ Hadriana komt uit Scheveningen. Ik voegde toe: ‘Dat is Jan Zwart niet. Dat is ook Teun de Wit niet. Dit is Cor van Geel, wethouder te Limmen.’ Ik kom uit Limmen.
Hadriana besloot twee foto’s van die foto van Jan Zwart te maken, ze gaf mij er één. Hadriana is vandaag naar de nabestaanden van Teun de Wit gegaan, die bevestigden dat het inderdaad Teun de Wit was op de foto. Ik ben vanmiddag naar het gemeentehuis van Limmen gegaan, waar een medewerkster ook bevestigde dat de man Cor van Geel heette. ‘Niemand heeft zo’n neus, en ook niet zo’n voorhoofd. Niemand. Alleen Cor van Geel,’ zei ze.
Ik zal onze bevindingen doorgeven aan mevrouw Wijker, die het museum runt.

Vroeger

Sommige mensen zouden, als ze beroepsmatig een oude klasgenoot ontmoetten, roepen dat het een ongelooflijk toeval is. Maar zie het eens zo. We naderen met Vertaalbureau.nl onze duizendste klant. Die klanten zijn bedrijven en andere organisaties, en meestal hebben we daar meerdere contactpersonen. Intussen hebben we ook met een kleine 400 vertalers gewerkt. En dan is er nog een veelvoud dat contact opneemt om eventueel klant van ons of vertaler voor ons te worden. Ik denk dat ik met zeker tienduizend mensen wel eens aan de telefoon ben geweest of mailtjes heb uitgewisseld.

Griezelig genoeg? Maar dit is pas echt raar: ik ben tussen die tienduizend mensen nog nooit iemand van vroeger tegengekomen. Vroeger, toen ik nog naar school ging, studeerde, in militaire dienst zat.

Ja, zegt u misschien, hoeveel mensen zijn er wel niet in Nederland, en hoeveel mensen kende je vroeger helemaal.

Om met dat laatste te beginnen: tot mijn vijfentwintigste, toen mijn arbeidszame leven begon, toch ook wel een duizend denk ik, zij het vooral van naam. Ik zou het om van "tegenkomen" te spreken al voldoende vinden als we een cv kregen van een vertaler die in dezelfde tijd als ik op mijn middelbare school heeft gezeten, of een klant uit Enschede wiens naam ik me van het clubblad van de hockeyclub herinner.

En dan de bevolking van Nederland. Daar zitten toch ook erg veel kinderen en grijsaards bij, die ik niet van vroeger kan kennen en die ik ook niet zo gauw professioneel zou tegenkomen. Hoeveel houden we dan over? Vooruit, toch nog tien miljoen? En daarbinnen een groep van duizend en een groep van tienduizend, waartussen geen enkele overlapping is? Hier moet sprake zijn van een ongelooflijk toeval.

maandag 25 augustus 2008

Hockeymeiden

- Wouter.
- Mmh?
- Toevallig hadden Hadriana en ik het er over.
- Hadriana is niet haar echte naam, was het niet, Ben?
- Nee.
- Hoe heet ze dan?
- Ze heet Caroline, maar dat klinkt niet op het internet.
- Dus jij hebt haar...
- Nee, dat heeft ze zelf gedaan. Maar Hadriana en ik vroegen ons af of jij vroeger dansles hebt gehad.
- Dansles?!!
- Ja. Hadriana dacht dat je zeker geen dansles had gehad, omdat je met je neus in de boeken had gezeten. Ik dacht dat je een uitstekende foxtrot of chachacha zou dansen.
- Wel, ik...
- Je hoeft het niet publiek bekend te maken, Wouter.
- Ja maar. Wel, ik...
- Absoluut niet nodig, Wouter!
- Ja maar. Alleen maar omdat ik over die hockeymeiden schreef?

zaterdag 23 augustus 2008

Komt u maar met uw Godsbewijs

- 19 augustus. Drie dagen geleden, meldt Google hulpvaardig.
- Ja.
- Leg maar uit.
- Druk.
- Dat zeggen ze allemaal!
- Mijn rechterhand S. heeft vakantie. Dubbel werk op kantoor. En denk niet dat ik met S. erbíj om zes uur naar huis kan.
- Maar er is meer.
- Ja. Filosofische onderwerpen.
- Ik dacht dat je filosofie interessant vond?
- O ja. Ja.
- Maar?
- Maar eigenlijk... is het nooit echt iets voor mij geweest. Ik heb het altijd belangrijk gevonden, vind dat ook nog steeds, maar dat is heel iets anders.
- En dan komt Ben met zo'n filosofisch stuk.
- Nou ja, dat valt wel mee, maar ik dacht wel: geen Godsbewijzen? Alleen Thomas van Aquino had er al vijf. En dan had je dat raadselachtige ontologische Godsbewijs, dat me altijd weer ontglipte zo gauw ik het dacht begrepen te hebben. En dan wil ik daar serieus op ingaan.
- Terwijl je veel liever over de hockeymeiden zou willen praten.
- Oh God. De hockeymeiden. Ja, daar geef ik de hele filosofie any fucking old day of the week voor cadeau.
- Je zou compleet dwarfed zijn. Er als een verlegen schooljongen bij staan.
- Natuurlijk, met mijn boeken en mijn Internet voel ik me op mijn gemak. Het is maar om aan te geven wat me interesseert als er geen gevoel van moeten bij komt.
- Ik hoef het verder niet te weten hoor.
- Dank je. Maar het stukje waarin ik betoogde dat er wél Godsbewijzen zijn, maar dat we die niet bestuderen omdat we tegenwoordig om het hardst om bewijzen vragen, maar daar tegelijkertijd helemaal niet echt in geïnteresseerd zijn - in dat stukje raakte ik hopeloos vast. Want ik heb zelf ook geen zin me in die Godsbewijzen te verdiepen.
- Lees je nog wel eens iets?
- Ja. Ik zit weer in de Amerikaanse geschiedenis. Lekker concreet, misschien dus wel te vergelijken met die hockeymeiden. The Years of Lyndon Johnson ben ik aan bezig. Je weet niet wat je leest. Als jongeman ging Johnson in het gezelschap van mensen bij wie hij in het gevlei wilde komen op de grond zitten. Ook als er stoelen vrij waren. Hij ging vlak voor zo iemand op de grond zitten. Vanaf kniehoogte naar boven kijkend, knikkend hoe zeer hij het met de spreker eens was. Anderen die erbij waren wisten niet wat ze meemaakten. De ene na de andere getuige (daar zijn je bewijzen) vertelt hoe abject Johnson's gedrag was. Dat andere aanwezigen elkaar hoofdschuddend aankeken. Maar het werkte. De mensen op wie hij die techniek toepaste, verleenden hem gunsten waar die anderen niet van durfden dromen. Where flattery is concerned, no excess is possible, is de les. Die anderen hadden misschien hun trots, maar Johnson werd president van de Verenigde Staten.
- Dat soort dingen lees je graag.
- Ik zou natuurlijk The Logic of Scientific Discovery moeten lezen, en in een gedegen blogstuk uitleggen hoe dat zit, met de logic van de scientific discovery. Maar bij die Johnson heb ik een beeld.

dinsdag 19 augustus 2008

Of God bestaat

Of God bestaat, is voor mij geen vraag. God bestaat niet. Het is te onwaarschijnlijk dat Hij bestaat. Er bestaan helaas samenlevingen waarin je voor het hebben van die mening (en vooral voor het zeggen dat je die mening hebt) wordt gestraft. In de Verenigde Staten is het dan bijvoorbeeld onmogelijk dat je een politieke functie krijgt. In Egypte, Saoedi-Arabië of Iran word je opgehangen. In Nederland ben je dan alleen maar onmodieus. Je wordt geacht te zeggen dat er toch iets moet zijn. Welnu, er is niets.
Bewijs dat dan eens, zeggen de gelovigen, ineens op hun teentjes getrapt. Waarom moet ik bewijzen dat iets niet bestaat? U zegt dat Hij bestaat, maar u levert geen schijn van bewijs. U moet met het bewijs komen, niet ik!
Maar all right. Hier is een bijna zeker bewijs van Zijn niet-bestaan.
Het heelal bestaat ongeveer 13,7 miljard jaar. Als er een God bestaat, die pas veel later (een schijntje van 2000 jaar geleden) over het water ging lopen, dan moet Hij dus toen al bestaan hebben. En dat is wel zeer onwaarschijnlijk.
Waarom is dat onwaarschijnlijk, blaft mij nu een gelovige toe. Dan moet u eens iets over dat onderwerp gaan lezen, meneer. Niet direct beledigd gaan zitten doen, maar lezen. Het is onwaarschijnlijk dat Hij bestaat omdat Hij dus veel prachtiger en interessanter zou moeten zijn dan ons hele universum, dan alles bij elkaar. Op dat moment, 13,7 miljard jaar geleden. Dat kan niet, dat bestaat niet, dat een zó groot en schitterend schepsel dan bestaan zou hebben. Dat kan alleen al niet volgens de evolutietheorie, volgens welke theorie het gaat van zeer eenvoudige microben tot bijvoorbeeld apen en giraffen. Eerst zijn er die microben en pas 4 miljard jaar later komen er luipaarden en wolfshonden.
En dat zeg ik niet alleen, dat zegt bijvoorbeeld ook Richard Dawkins. Maar komt u maar met uw Godsbewijs.

zondag 17 augustus 2008

Hoeveel aardes zijn er dan?

- Die berekening van het aantal planeten met mensen in het heelal, hoe komt die Van Vlissingen daaraan?
- Ik denk meteen aan Carl Sagan. Cosmos, weet je nog!
- O ja! Kunnen we die berekening terugvinden?
- Google, google... Gevonden! Wat een geweldige mogelijkheden biedt dat Internet.
- Lay it on us.
- Hij is niet van Sagan zelf. Het heet de Drake Equation.
- Zo'n reeks breuken achter elkaar, herinner ik me.
- Ja, zo ziet-ie er uit:
N = R* x fp x ne x fl x fi x fc x L
- Dat mag je even toelichten.
- N is het aantal beschavingen in onze eigen Melkweg waarmee we zouden kunnen communiceren.
- Dat is dus 3 à 150, volgens Van Vlissingen
- Ja, nee, hij heeft het over het heelal, maar daar gaat het nu niet om, het gaat er juist om hoe hij eraan komt, dat gaan we nu narekenen. Dan R*. Dat is hoeveel sterren er per jaar bij komen.
- Dat schiet niet op. Waarom nemen we niet gewoon alle sterren die er zijn?
- Dat zou je kunnen doen, maar ze verdwijnen ook weer. Als je met die R* werkt, kom je uit op het aantal beschavingen dat je op een willekeurig moment aan zou kunnen treffen. Straks gaan we dat per jaar nog vermenigvuldigen met een aantal jaren, dat streept het weer mooi weg. R* is volgens Drake trouwens 10 per jaar. Latere onderzoekers hebben dit tot 7 bijgesteld.
- 7. Goed. fp dan maar.
- Het deel van de sterren dat planeten heeft.
- Mmmm. De helft?
- Dat is allerminst zeker, maar Drake is het met je eens. Noteer maar: 0,5. Dan ne: het aantal planeten per ster-met-planeten waarop leven mogelijk is.
- Eén lijkt me. We weten van ons eigen zonnestelsel toch wel dat wij de enige zijn, of heb ik iets gemist?
- Je hebt iets gemist blijkbaar. Drake houdt het op twee.
- Mooi. Dus we zitten nu op 7 x 0,5 x 2 = 7. Dat gaat lekker!
- Maar nu krijgen we een rij breuken. Hou je vast. fl is het deel van het tot nu toe berekende aantal planeten waarop zich dan ook daadwerkelijk leven ontwikkelt.
- Ah. Ik nu snap ik dat getal ne ook wat beter. Op Mars zou leven mogelijk zijn, maar het is er niet van gekomen.
- Drake houdt dit op 1. 100% dus.
- Ienie mienie is Tommie thuis. Drake ging er dus maar meteen van uit dat er wél leven op Mars is, of anders wel op Venus, want als die 100% van 2 in ons eigen zonnestelsel al niet klopt, waar dan wel? In zijn tijd waren er nog niet eens planeten van andere sterren waargenomen. Mogen we dat percentage wat lager maken? Of liever: een stuk lager?
- Dat lijkt me een uitstekend idee. Is 1%, oftewel 0,01 redelijker?
- Veel redelijker.
- Noteer: N = 7 x 0,5 x 2 x 0,01 x fi x fc x L.
- Ik begin de smaak te pakken te krijgen! fi!
- Die subscript i staat voor intelligentie. fi is het deel van het ontwikkelde leven dat ook intelligent wordt.
- Fair enough, dat voorbehoud moet je maken. Als zich ergens in de Melkweg wormen ontwikkelen, kunnen we daar nog weinig mee. Iets aapachtigs zoeken we. Of dolfijnen of zo. Varkens, desnoods. Nog eens 0,01?
- Dat denkt Drake ook. Ik vind dat veel te hoog. De natuur kan heel goed zonder intelligentie, wat dat ook zijn moge. Maar ik kom je graag tegemoet. 0,001?
- 0,001, akkoord.
- Dan fc: het deel van de planeten met intelligente wezens die beschavingen ontwikkelen die technologisch ver genoeg komen om hun bestaan kenbaar te maken aan collega-beschavingen elders in de Melkweg.
- Daar is niet meer voor nodig dan de radio uitvinden, die golven vinden hun weg vanzelf wel. Toch, hoeveel intelligente wezens doen dat uiteindelijk? Zetten we die weer op 0,001?
- Doe maar op 0,01, die geef ik jou weer cadeau.
- L dan, tenslotte... Dat zijn die jaren die je aankondigde?
- Ja, toch wel slim hè, die formule? Door te beginnen met het aantal per jaar gevormde sterren hebben ze alles op een menselijke tijdschaal teruggebracht, heel belangrijk als je bedenkt dat het heelal miljarden jaren bestaat en dat er in die tijd sterrenstelsels ontstaan en verdwenen zijn of het niets is. Nu gaan we de cirkel rond maken door het tot nu toe berekende deel te vermenigvuldigen met het gemiddelde aantal jaren dat zo'n technologische beschaving standhoudt.
- Verdomd, dat weten we óók al niet, net als ongeveer al die andere getallen... 100 jaar? Nee, dan zouden we elk moment kunnen verdwijnen, en zo erg is het ook weer niet. Of beginnen we met de Soemeriërs, al hadden die nog geen radio, en tellen we er nog ongeveer net zoveel bij, beetje op macht van tien afronden? 10.000 jaar?
- Ik zie ons het eerlijk gezegd niet zo lang volhouden, en het begin mag je ook niet zo vroeg stellen. 1000 jaar.
- Rompompom: 7 x 0,5 x 2 x 0,01 x 0,001 x 1000 = 0,07 beschavingen met moderne communicatiemiddelen in de Melkweg. Goed, niets in de buurt waarschijnlijk. Maar... De Melkweg is niet het enige sterrenstelsel! Er zijn er miljarden. Dan is Van Vlissingen nog voorzichtig.
- Wat je maar voorzichtig noemt. Ten eerste is alleen die R* wel zo ongeveer gemeten. De rest is pure hypothese. We hebben ons nattevingerwerk misschien samen gedaan en een beetje met elkaars bezwaren rekening gehouden, maar het blijft nattevingerwerk. Zo'n factortje tien dat we elkaar nu vrolijk toegeven, dat heeft meteen grote gevolgen.
- Al maak je alle getallen een factor honderd kleiner, dan nog!
- Dan nog, dan nog. Dan zit ik er nog mee dat we toch met een kansrekeningsoefening bezig zijn. En ik heb altijd gedacht dat je niet een berekende kans met het aantal keren proberen mag vermenigvuldigen. Die getallen boven de 1 in deze formule bevallen me niet. Als je twee keer kop of munt gooit, wordt de kans op kop ook niet 1.
- Ja hoor, alsof die astronomen niet weten wat ze doen. Ik ga met je mee als je zegt dat we onze kansen te hoog inschatten, maar dat die hele formule niet deugt... Verder nog iets?
- Nou, ja, eigenlijk wel... Dat ik dit allemaal raar vind. Wat gaan we zitten rekenen of we ooit signalen zouden kunnen opvangen van een beschaving van andere aapachtigen die dolgraag contact met ons zouden willen maken, als we allang weten dat we absoluut nooit met ze zouden kunnen communiceren? De dichtstbijzijnde zou in het allerbeste (en uiterst onwaarschijnlijke) geval nog altijd 4,5 lichtjaar van ons vandaan zitten. 4,5 jaar - zo lang doet elk bericht er over - 1 kant op. Dat werkt niet. Ik leg de hoorn al neer als er niet na 6, 7 keer bellen wordt opgenomen. En ik ben geduldig.
- Het idee dat we misschien niet alleen zijn is toch fascinerend?
- Het doet me weinig, op deze manier. Het zal wel aan mij liggen. Ik lijk op de vader van Mickey in Hannah and her sisters.
- Misschien wel de allerbeste Woody Allen-film, en dat zegt wat! Zie je dat we het best eens kunnen zijn.
- Op de vraag of God bestaat, antwoordt hij "I don't know how the can opener works."
- Aha. Dus?
- Het geeft niet als je een beetje op je eigen niveau blijft.

zaterdag 16 augustus 2008

Een ongekend genot

Mijn naam is Kees van Vlissingen, 58 jaren oud en eenzaam, te Warloo. Ik wil wel spreken over Een ongekend genot, maar eerst wil ik het graag hebben over de verschillende verschrikkelijke omstandigheden die mijn leven hebben bepaald.
Ik ben geboren in het nabijgelegen Karingen, en ik wilde wel naar Amsterdam, Brussel, de Schotse Hooglanden, Rio de Janeiro, Sumatra, de Canadese goudmijnen - maar daar ben ik nooit geweest. Ik heb mezelf wel gefotografeerd, trots staande voor wandplaten van die streken, maar, zoals u aan deze foto ziet van een veel te grote Kees van Vlissingen voor een veel te kleine Eiffeltoren - het was een mislukking, zoals mijn hele leven een mislukking is geweest.
Ik durfde er gewoon niet heen te gaan. Heimwee heeft mijn leven verpest. Wat had ik niet kunnen doen? Ik had een studie antropologie kunnen volgen, ik had een goedbetaalde baan in de reclame kunnen bemachtigen, ik had een goed gesitueerde bioloog kunnen zijn, die over zeldzame kevertjes in Zuid-Amerika schreef!
Niets van dat al. Ik bleef in Karingen, waar men ook genoeg van mij kreeg. Ik herinner mij een avond in oktober 1984, toen een groepje jongeren mijn huis ‘versierde’ met graffiti. Hun tekst luidde: ‘Kees weet niks!’ Ik heb er de volgende ochtend onder geschreven: ‘Niet waar. Kees weet wél iets.’ Het gevolg daarvan was dat mijn buren mij vroegen: ‘Zo, Kees! Dus je weet wél iets. Bijvoorbeeld over het bijhouden van je tuin? Of het schoonhouden van je huis?’
Ik wist dat ik daar weg moest. Weg uit mijn geboortedorp Karingen, het speet me erg.
Ik pakte mijn spulletjes en deed ze op een handkar. Ik ging zwerven door de landerijen in de buurt, totdat ik deze plek vond in Warloo. Het is misschien een eenvoudige plek, hier aan de Holleweg, maar het is mijn plek.
Op deze plek heb ik uitgerekend hoe lichtjaren werken, bijvoorbeeld. Hoeveel sterren er kunnen bestaan in het heelal. Ik kom op 70.000 triljoen sterren, ik kan er 4 of 5 naast zitten. Hoeveel aardes zijn er dan in het heelal? Ik kom op minstens anderhalf miljoen. Op hoeveel van die aardes wonen ménsen? Dat is een groot probleem, maar de statistische kans is: 3 tot 150.
Toen ik dat besefte, brak er iets door. Een besef. Ik moest mijn kennis delen met de mensen om mij heen. Dat begon natuurlijk heel voorzichtig, door uit mijn, nou ja, noem het woning te kruipen en 300 meter verderop mensen aan te spreken. De mensen waren natuurlijk zeer verwonderd. Nietwaar, hoe zou zo’n arme sloeber ons iets te vertellen kunnen hebben. Maar héél langzamerhand begonnen ze te twijfelen.
Toen vond ik een oude Adler, in de vuilnis van een dokter te Warloo, en dat is mijn ongekende genot geweest, want die Adler werkte nog prima! Dus ik ging schrijven aan mijn hoofdwerk: ‘Sterren te Warloo. Een eerste beschrijving’, waarin ik al mijn ideeën heb neergelegd. En zo komt het.

vrijdag 15 augustus 2008

Venkelgroen

Liefhebbers van Elizabeth David weten wat Antoine niet weet: dat venkelgroen en andere groenteresten weggegooid dienen te worden. Garnituren zijn "saved from the dustbin". De vuilnisbak komt in Davids werk vaker voor. De knoflookknijper hoort er bijvoorbeeld in thuis. (Misschien zegt u "knoflookpers", en daar is best wat voor te zeggen, zoals er ook best iets te zeggen is voor "koelkast" in plaats van ijskast.)

Ook hield ze er van om sommige gerechten, en dan met name de mockeries van die gerechten zoals ze tot de Engelse huishoudens waren doorgedrongen, met vuilnisbakken te vergelijken. De cassoulet bijvoorbeeld, die je natuurlijk niet moet maken met
a sausage or two heated up with tinned beans, or with all sorts of bits of leftover chicken or goodness knows what thrown into it as if it were a dustbin.
En de soep. In haar jeugd, schrijft ze, adviseerde de
gastronomic authority among my contemporaries to take pretty well everything in the larder, including the remains of the salad (if I remember rightly some left-over soused herring was also included), tip it into a pan, add some water, and in due course, he said, some soup would emerge. I very soon learnt, from the results obtained by this method, that the soup-pot cannot be treated like a dustbin.
Een goede soep, daarentegen, is een ongekend genot. Wie een goede soep voorgezet krijgt, weet nauwelijks wat hij meemaakt, en wil meer, meer van hetzelfde. Het is dan, zegt David streng, je plicht als gastheer of gastvrouw je gasten eerlijk zeggen wat er nog aan gangen gaat komen.

Dit alles staat op het moment erg ver van mij af. Thuis koken we snel en kindvriendelijk. Als ik er in slaag één keer per jaar met mijn vrouw uit eten te gaan, is dat tevens de enige keer dat we verschillende gangen krijgen. Maar ik klaag niet. Ik had ook in Malawi geboren kunnen zijn. En dan al die andere dingen waarmee ik het goed getroffen heb! Al die sporters bijvoorbeeld die op dit moment géén medailles halen. Die zijn, ik kan het niet anders zien, allemaal opgeofferd om er een paar wél blij te laten zijn. Ik zou niet met ze willen ruilen.

woensdag 13 augustus 2008

Heerlijk

Saffraansoep (met knapperige voorjaarsgroenten en kaaspesto).
Dit kleurrijke soepje barst van de vitamientjes en valt bij iedereen even goed.
Antoine maakt dit voorgerecht voor 4 personen in ca. 15 minuten.

• 2 blokjes tuinkruidenbouillon (à 10 g)
• 1 envelopje saffraan (à 0,05 g)
• 100 g peultjes
• 1 venkel
• 2 pomodori-tomaten
• 100 g diepvriestuinerwtjes extra fijn
• 150 g witte bonen (pot)
• 20 g geraspte oude kaas
• 4 tl groene pesto

Daar gaan we dan, is het niet, Antoine? Laat eens zien wat je kunt!
1. Antoine brengt eerst 800 ml water met de bouillonblokjes en de saffraan aan de kook.
2. Hij wast de peulen. Hij snijdt de stelen van de venkel en bewaart het venkelgroen, want Antoine heeft op school geleerd: bewaar altijd het venkelgroen, want dat kun je nog gebruiken voor de garnering. Hij snijdt de knol nu in vieren en snijdt de kernen eruit. Goed gedaan, Antoine. Nu wast hij de tomaten, hij halveert ze en verwijdert met een mesje de zaadjes. Nu snijdt hij de venkel, peultjes en tomaten in reepjes.
3. Hij kookt de venkel en de tuinerwtjes nu ca. 4 minuutjes zachtjes in de bouillon. Dan voegt hij de peultjes toe en kookt hij nog 2 minuutjes door. En tot slot voegt hij de bonen en de tomaten toe, en doet hij meteen het gas uit.
4. Antoine mengt nu de geraspte kaas met de pesto en legt er alvast het venkelgroen naast. Hij pakt nu vier soepborden en vier eetlepels. Hij doet zijn ovenwanten aan en pakt nu de pan soep op. Pak even een pollepel...

Kleng! Klatsch!

Dat doet hij zo vaak, hè. Dat wordt weer opruimen, jongen!

Welke Amerikaan?

Vreemd, om jezelf sprekend opgevoerd te zien door iemand die nog nooit met je gesproken heeft! Het is een moedige poging van Ben, dat zeker, en het belangrijkste klopt. Ik kan er inderdaad heel slecht tegen als iemand denkt dat Karel van het Reve ongelijk had in 'Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes'. Waarom ik daar zo slecht tegen kan, en waarom VhR wél gelijk heeft - dat behoeft meer uitleg. Komt een andere keer, misschien in een langer stuk op mijn solo-blog. Laat ik me nu tot de kleinigheden beperken:
* Ik zeg geen "Dag" bij het ontmoeten.
* Ik had niet gedacht dat Ben een baard zou hebben.
* Ik weet niet wie Daniel Dennet is, al weet ik wel dat hij een baard heeft, maar dat dus nog maar sinds vandaag.
* Ik gebruik het woord "Heerlijk" niet. Misschien als het over heel lekker eten gaat, of over heel lekkere wijn. Maar misschien zelfs dan niet. Moet ik eens op letten.
* Ik zou nooit een toneelstukje gaan opvoeren, en "u" en "Moge het u wel bekomen" gaan zeggen. Toen ik, een jaar of zestien oud, mijn vader eens vertelde dat ik iemand kende die dat soort dingen deed, zei hij dat hij dat in zijn studententijd nog wel eens had gedaan, maar dat mijn moeder, die hij toen hoopte te veroveren, dat verschrikkelijk vond. Vanaf het moment dat hij dat doorhad heeft hij nooit meer zo gepraat. Ik heb dat goed in mijn oren geknoopt, ik besefte onmiddellijk dat alle aantrekkelijke vrouwen in dit opzicht als mijn moeder zouden zijn.
* Het lukt me niet Karel van het Reve "Karel" te noemen. Ik heb op de Karel van het Reve-bijeenkomsten gemerkt dat ik zelfs geen "Karel" ga zeggen als iemand mij een voorzet geeft, zoals Ben hier doet.
* Ik moet bekennen dat ik het agressieve "Welke Amerikaan?" erg grappig vind, en zou bij gelegenheid best eens zo'n vraag willen stellen. Maar dit zou geen gelegenheid zijn, want ik weet welke Amerikaan het is, en ik weet dat het een merkwaardige voorstelling van zaken is dat boekje als bron van Van het Reves vermeende vergissing te noemen. Maar daarover een andere keer. Blijf afgesteld.
* Wijn bijschenken. Dat zou ik niet in dat tempo doen. Ik geloof ook niet dat Ben zo snel zou drinken.
* Een dierenverzorgster in Artis vertelde over dat tokkelen, ik neem het op haar gezag aan. Het ging beslist over vogelspinnen, en het was ook beslist een vogelspin die ik, omdat mijn dochter van zeven dat ook durfde, toen over mijn handen heb laten lopen. Achteraf vind ik dat enger dan ik het op dat moment vond.

maandag 11 augustus 2008

Geen verwijten

- Dag Ben!
- Dag Wouter.
- Dat je er zó uitziet! Ik had verwacht: een baard. Zoals Daniel Dennett of Oliver Sacks.
- Geen sprake van, zoals je ziet. Je ziet mijn heerlijke kaaklijn.
- Inderdaad. Heerlijk. Geen baard. Koffie?
- Het mag ook iets alcoholisch zijn?
- Jazeker, want het is een feest u te zien!
- Juist. Zo mogen we het meemaken. Dank u. Welke, zoals we dat noemen, alcoholische versnapering u maar wilt inschenken.
- Een wijntje, Ben?
- Een wijntje mag ook, Wouter.
- Zo dan. Moge het u wel bekomen.
- Cheers, comrade. Dan nu de zaken. Soms vergist men zich vreselijk. Je kent wel het stuk over de evolutietheorie van Karel van het Reve in de Reuzenkoeskoes.
- Dat was...!
- Dat was een grote vergissing. Klaar. Heb je nog een volgend glas? Dank je. Daar heeft Karel zich enorm vergist.
- DAAR HEEFT KAREL ZICH NÍET VERGIST!!!
- Daar heeft Karel, geloof mij en geloof Richard Dawkins, zich vergist. Karel had gewoon een boekje gelezen van een Amerikaan over dat onderwerp, en hij dacht dat er iets in zat. Dat blijkt er niet in te zitten.
- Welke Amerikaan?
- Ik weet niet meer hoe hij heet. Maar in elk geval zei die Amerikaan: natúúrlijk surviven de fittest! Darwin zei: de fittest survive, met als bedoeling: degenen die het beste zich aanpassen, die zullen overleven en zich voortplanten. Zoals vogelspinnen zich al zeer lang voortplanten. Zeer lang al. Een glaasje nog. Dank je wel, Wouter. Je was trouwens in de war, met maar één letter verschil, met de kogelspinnen. Die tokkelen op een web, dat doen vogelspinnen niet. Die stampen gewoon op de grond.

Flaptekst

Ik maak geen verwijten aan de ethologen, beste Ben en geliefde! Maar ik heb twee problemen. Mijn eerste probleem is strikt persoonlijk: ik kan, ben ik bang, niet echt warm lopen voor studies naar diergedrag. Ik vind veel wetenschap interessant, ik lees over de meest uiteenlopende onderwerpen, maar met biologie ben ik kieskeurig. Ik vind het interessant uitgelegd te krijgen hoe een vogelspin in elkaar zit. Maar als ze gaan vertellen hoe het mannetje op het web van het vrouwtje tokkelt om haar tot paring te verleiden en als het hem is gelukt en het werk gedaan is door haar opgegeten wordt - dan wil ik eigenlijk niets meer horen.

Nu kan een etholoog me misschien gaan uitleggen dat ik niet met die spin moet gaan meeleven. Dat ik er even onbevangen naar moet kijken als naar de kattenoognevel of een koepelgewelf. Misschien kan hij me er zelfs van overtuigen dat het een vogelspinmannetje helemaal niets doet als hij door zijn vrouwtje opgegeten wordt. Geen zenuwen, dus ook geen pijn, of zo. Of geen zelfbewustzijn. Hij weet niet dat hij dat is, die daar een gif ingespoten krijgt dat hem voldoende verweekt om opgeslobberd te worden. Maar al is het voor die spin wél vervelend, dan kan je het gedrag van zijn vrouwtje toch moeilijk gaan veroordelen. Dan blijf je bezig, met die miljarden dieren die elkaar op dit moment zitten op te eten. Je moet je over je menselijke afschuw heen zetten en zonder gemoraliseer naar die dieren kijken.

Ik wil wel aannemen dat ze dat kunnen, dat ethologen, anders dan ik, dieren kunnen bestuderen zonder aan mensen te denken. Maar dan komt mijn tweede probleem: zou ze dat ook met apen lukken? Ik denk van niet. Ik moet bij apen heel erg aan mensen denken. En ik zou een deskundige die zou zeggen dat hij dat níet deed, niet helemaal vertrouwen. Wat niet wil zeggen dat je geen interessante dingen zult ontdekken als je apen bestudeert. Misschien zelfs wel dingen die je bij mensen helemaal niet ziet.

Die flaptekst. Daar hadden jullie helemaal gelijk in. Maar wat een rare site ook... Allemaal boeken over waarom mensen op apen lijken! Dit bijvoorbeeld. Door een echte bioloog!

zaterdag 9 augustus 2008

Mensachtige wezens

- Ik vind het een, nou ja, verschrikkelijk stukje, Ben. Het spijt me zeer.
- Welk stukje, darling?
- Dat stukje van Wouter.
- Aha. Ik moet het nog eens lezen...
- Wat hij zegt over dat fantástische boek van De Waal, gewoon door even iets te citeren van de flaptekst.
- Daar heeft hij toch gelijk in? Wie Desmond Morris aanhaalt, is niet te vertrouwen.
- Ja, maar denk jij dat Frans de Waal dat ook zelf op de flap van dat boek zou hebben gezet?
- Nee.
- Dat bedoel ik. En verder...
- Ga vooral door, dear.
- Verder heeft hij het over mensachtige wezens, de apen. Daar weet hij alles al van.
- Dus daar hoeft een wetenschapper, een zoöloog of etholoog, zich niet meer mee bezig te houden?
- Ja.
- Daar heeft Wouter inderdaad een foutje gemaakt. Een vergissing gemaakt. Want kijk. Je kunt zoöloog worden en etholoog, en zeenaalden gaan bestuderen. Nuttige studie. Of je kunt varens op Oost-Madagascar gaan bestuderen. Ook nuttig. Of je kunt de roep der olifanten gaan bestuderen, of het geluid van vleermuizen. Dat is allemaal mogelijk. Zo kun je ook het gedrag van orang oetans of van chimpanzees of van bonobo’s gaan bestuderen. Helemaal los van hun zogenaamde mensachtigheid. Die mensachtigheid is zelfs helemaal onbelangrijk voor je studie.
- Juist!
- We zijn het weer helemaal eens, dearie.

vrijdag 8 augustus 2008

De zoölogie der apen

Frans de Waal lijkt me een echte wetenschapper, die boeken schrijft die iedereen die een beetje zijn best doet kan lezen. Dus ook ik. Toch denk ik niet dat ik dat zal gaan doen. Op de flap van het door Ben aanbevolen boek staat onder meer:
Primaten maken ons een beetje zenuwachtig doordat ze ons onszelf in een onbarmhartig eerlijk licht laten zien en ons eraan herinneren dat wij, in de welgekozen woorden van Desmond Morris, niet meer dan 'naakte apen' zijn.
Close, but no cigar. Bij mij is het in ieder geval iets anders. Als ik naar apen kijk, is mijn reactie: "Dit weet ik allemaal al." En zeker, het is geen leuk gezicht, maar bij mij komt dat maar voor een deel omdat ik er mijn eigen slechte eigenschappen zo genadeloos in terug zie. Veeleer is het omdat het mensachtige wezens zijn, die precies de dingen missen die mensen (sommige mensen) interessant maken.

Vergelijk het met het experiment van Milgram en soortgelijke psychologische verkenningen (van die gevangenis-simulaties en zo). Je weet dat mensen elkaar gruwelijke dingen aandoen, vooral als ze onder een groot deel van de verantwoordelijkheid uit kunnen komen. Dus natuurlijk blijkt dat ook uit die proeven. Was dat er niet uit gebleken, dan was er iets mis geweest met de opzet. Ik vind het niet interessant om naar zulk van de werkelijkheid losgemaakt, voorspelbaar gedrag te kijken. Het is interessanter de echte nazi's te bestuderen dan de nazi-eigenschappen die iedereen heeft naar boven te halen.

Zo vergaat het me ook met de zoölogie der apen. Wat hun gedrag betreft blijven apen gemankeerde mensen, heel wat minder complex dan the real stuff. Voor mensen is er meer in het leven dan seks en geweld. Torren en sterrenstelsels bestuderen is wel weer leuk, want dan kijk je naar heel andere dingen.

donderdag 7 augustus 2008

Ben heeft daar iets mee

Ik ben een enorm bewonderaar van mensen zoals Wouter, die een beschouwend artikel kunnen schrijven. Ik kan dat niet, ik schrijf frutsels. Als ik al eens ergens een mening over heb (zoals: wat Karel Appel maakte, kan geen kunst worden genoemd), dan zoek ik een manier om die mening in een frutsel kwijt te raken.
U raadt meteen al mijn literaire belangstelling: de korte verhalen van Nabokov, van Tsjechov, van Saki (zijn mooiste zin: ‘Henry Deplis was by birth a native of the Grand Duchy of Luxemburg. On maturer reflection he became a commercial traveller.’) en van P.G. Wodehouse (‘I am going to forgive him the day after tomorrow,’ she said. ‘Not earlier, because we must have discipline.’).
Waar ik iets mee heb, zijn de bonobo’s van Frans de Waal. Lees dit boek maar eens. Waarom snel voorbij de apen lopen in Artis? Ik begrijp daar niets van. De zoölogie der apen is toch even interessant als de zoölogie der spinnen of der olifanten? De chimpansees gedragen zich als kleine mensenkinderen, ja. Ik heb eens een jonge chimp opgetild, die meteen mijn bril pakte en kapotsmeet. Dat was ook in Artis, trouwens. Die bril van mij was een oud exemplaar, aan elkaar geplakt met sellotape.
Wat mij zo aantrekt in die bonobo’s is hun manier om problemen te voorkomen. Bij chimps is daar een manier voor: vechten. Bij bonobo’s is de manier: sex met elkaar hebben. Moeder zegt eenvoudig: geen gelul, jongens, kom maar bij mij, en kijk eens. Het zou me ook niet verbazen wanneer bonobo’s vegetarisch eten. Er schijnt een filmpje te zijn van een vrouwtjesbonobo die een spin van haar vingers laat aflopen.
Daar heb ik iets mee, zoals ik ook iets heb met torren, of met de kattenoognevel.

woensdag 6 augustus 2008

Bonobo

- Het is niet de bedoeling dat we de dialogen van Karel van het Reve over gaan doen.
- Garmt Stuiveling en de tuinkabouter etc.!
- In die paar dialogen is over de hele esthetiek heel wat meer zinnigs gezegd dan door rijen filosofen. Je zou zelfs wel kunnen zeggen dat hij het probleem van de esthetische ervaring min of meer heeft opgelost.
- Je klinkt nu een beetje als die student die in de bibliotheek van het Sociologisch Instituut tegen een medestudent zei dat hij al die boeken gelukkig niet hoefde te lezen, omdat hij Über den Prozeß der Zivilisation al had gelezen.
- O ja. Ik denk dat Van het Reve een probleem opgelost heeft, een student denkt dat Norbert Elias een probleem opgelost heeft, ik ben net zo naïef als die student. Verdorie, dat is toch een guilt by association-figuur. Ik ben vegetariër, Hitler was vegetariër, ik ben een nazi.
- Die verklaringen van Van het Reve zijn me te makkelijk.
- Wie dat zegt, moet zelf maar eens zoiets makkelijks bedenken.
- Maar die vorm is een handigheidje.
- Van de dialoog. Ja. Hij schrijft bijvoorbeeld veel sneller.
- Snelheid is cruciaal. Een vriend van me las hoofdschuddend dit prachtblog. Hij vond dat het op snelschaken leek. Sommige stukjes leken hem vooral geschreven om maar een zet te doen. Sta je niet schaak? Laat je niet iets heel erg in staan? Good enough dan. En weer RAM op de klok.
- Zijsprongen kun je ook maken, in zo'n dialoogje. Je kunt bijvoorbeeld gewoon niet reageren op wat de ander zegt. Doen of je het niet gehoord hebt.
- Maar we laten dus de esthetiek voor wat hij is. Ik wou het over bonobo's hebben. Ben heeft daar iets mee.
- Dat vind ik vreemd. Ik kijk niet graag naar apen. Ik kom vaak in Artis, maar ik probeer er snel voorbij te lopen. Ze hebben daar geen bonobo's natuurlijk, maar ik denk dat ik die nog minder graag zou zien dan de chimpansees.
- Je moet ze ook niet in de dierentuin zien natuurlijk, hartstikke zielig.
- Nou, dat valt wel mee eigenlijk. Dat is inderdaad de correcte reactie: zo'n aap, bijna een mens, voor ons vermaak opsluiten. Niet van deze tijd. Zoals ook niet-vegetariërs met gepaste walging reageren als ze over het eten van mensapenvlees horen.
- En dat vind jij dan weer niet weerzinwekkend? Of tenminste, niet weerzinwekkender dan kip eten?
- Eh... Dat vind ik absoluut weerzinwekkender dan kip eten. Ik breng toch een rangorde aan. Maar opsluiten, ach, zolang ze zich niet al te erg vervelen.
- Wat ze dus wel doen!
- Niet allemaal. De orang-oetans misschien. Maar de gorilla's hebben het prima naar hun zin, heb ik de indruk. En de chimpansees... zelfs een beetje te goed. En zoals ze zich dan gedragen. Nee, ik mag ze gewoon niet.
- Ja, je hebt alfa-mannetjes en zo...
- Ik mag ze geen van allen. Ze lijken op mensen, maar dan op mensen die absoluut geen greintje beschaving en cultuur hebben meegekregen. En zeg nou zelf, mensen zonder een greintje beschaving of cultuur, daar kun je toch niets mee. Het allerbeste dat je kan hopen is dat ze anderen met rust laten, er niet op slaan om maar iets te doen te hebben.
- Die bonobo's, die eh... neuken dus als mensen, schijnt het.
- Ik hoop nooit met een stel neukende bonobo's geconfronteerd te worden.

dinsdag 5 augustus 2008

Boegspriet

Wij ontvingen de volgende email, die wij graag hier plaatsen.

Heren Van den Berg en Hoogeboom!
Mijn naam is Bart Everhuis, ik ben een zoon van de vroegere PvdA-senator die ook wel bekend stond als ‘de kwaaie Pier’. Ik ben echter ongevoelig voor de politiek.
Ik maak tafelpoten, al zo’n 35 jaar lang. Niet de gewone fabrieksmatige, maar de speciale tafelpoot. Ik maak tafelpoten die je kunt laten zien. Het zijn soms ware kunstwerkjes, al zeg ik het zelf. Zo heb ik onlangs voor een bekend Nederlands bioloog tafelpoten gemaakt uit de stam van een Afrikaanse apebroodboom. Het zijn vier poten geworden waarop en waarin ik allerlei gedierte heb uitgesneden (spinnen, torren, hagedissen, slangen, vissen, vogels waaronder een zeer mooie uil, een rhinoceros, een giraf, zelfs een hele olifant, een bonobo, een oerang oetan, en uit Zuid-Amerika een capybara).
Heer Van den Berg, uw laatste stuk was mij uit het hart gegrepen! Als je iets mooi vindt, kun je dat gewoon zeggen. Als je mijn tafelpoten lelijk vindt, kun je dat ook gewoon zeggen. Je bent dan wel een eenling, maar je kunt zeggen: ‘Wat een lelijke tafelpoten!’
Van de beide skiamorph-voorbeelden die u in uw stuk noemde, kan ik de Griekse tempels niet controleren, omdat de eerdere houten Griekse tempels mij onbekend zijn. De boegspriet op dat jacht is inderdaad bijna te mooi om waar te zijn. Ik heb nog gekeken of er meer bestaan, maar het moet wel ongeveer de enige zijn.
Ik heb net een opdracht binnengekregen van iemand die bij het KNMI werkt. Je zult misschien verwachten dan dat eenvoudig vier poten moeten worden met N, O, Z en W, maar dat is niet zo. Ik moet op de vier poten vier verschillende weertypen uitsnijden. Daar ben ik dus nog wel een tijdje zoet mee.

Uw Bart Everhuis.

maandag 4 augustus 2008

Zo kunstig mogelijk

Esthetiek is zoiets ongrijpbaars, dat de meeste mensen er niet eens over willen praten: "over smaak valt niet te twisten." Karel van het Reve had hier grote moeite mee, want hij was oprecht geïnteresseerd in de vraag waarom sommige teksten door zeer veel mensen mooi gevonden worden.

Het is altijd prettig te zien dat iemand wél durft te zeggen waarom iets mooi is. Er niet omheen draait. Zich niet indekt. Zich "kwetsbaar opstelt". Die zelfs het woord "esthetiek" durft uit te spreken.

J.E. Gordon wijdt het laatste hoofdstuk van Structures. Or why things don't fall down aan esthetiek. Dat we dingen mooi vinden omdat ze "functioneel" zijn, wijst hij af (merk op dat Van het Reve wel gevoelig was voor dat argument: hij merkt althans verschillende keren op dat jeeps en vrachtauto's mooier zijn dan personenauto's). "Functioneel" - dat is zelfs de natuur niet:
In the same way, peacocks have tails and girls have hair which cannot be considered strictly functional. If it be urged by some dreary person that these things are done to encourage reproduction, this is only putting the argument back by one notch. For why should these ornaments be attractive, sexually or otherwise?
Ook gaat het er, zegt Gordon, niet om je aan conventies te houden, al is het natuurlijk beter dat wel te doen, want die conventies "protect the weak and aid the strong". Conventies hebben grote kunstenaars nooit gehinderd en ze mogelijk in staat gesteld hun werk te perfectioneren.
It would be absurd [...] to suppose that Jane Austen would have been able to produce greater masterpieces if she had felt free to make use of bad language and overt sex.
Maar hoe dom het ook is die conventies los te laten, het er aan vasthouden is ook geen garantie om iets moois te maken.

Gordon houdt echter halsstarrig vol dat er esthetische ervaringen bestaan, die voor iedere eerlijke toeschouwer praktisch gelijk zijn. Kunstenaars, architecten, schrijvers, moeten daarnaar blijven streven. Ze moeten zich niet afvragen of hun werk wel functioneel genoeg is. Of vernieuwend genoeg. Of geëngageerd genoeg. Of ongeëngageerd genoeg. Als het zo uitkomt, laat ze dan rustig dat kitsch-element bij uitstek, de skiamorph gebruiken: het niet meer nodige detail. In de Griekse tempels werden met marmer de vroegere houten structuren gekopieerd. Idioot en zinloos, maar mooi. En wat te denken van de boegspriet op dit jacht. Nuttig? Nee. Mooi? Ja!