zondag 31 augustus 2008

Eigenlijk geen idee

We must believe in luck. For how else can we explain the success of those we don’t like. Dat is gezegd, maar in het Frans, door Jean Cocteau.
Hij heeft gelijk. Hoe anders moet je het succes verklaren van, zeg, Benny Neyman, Willem Duis, Gordon, Jack van Gelder? Hoe anders het succes te verklaren van willekeurig welke musicalster? Van willekeurig welke abstracte schilder? Van het paardrijden van Ankie van Grunsven? Allemaal bloody luck.
Een ongelooflijk gelukkig mens moet ook Jack van der Voorn zijn, de tenniscommentator van Eurosport of, zoals wij thuis zeggen, de Lul van het Melkhuisje. Die heeft eigenlijk geen idee waar hij over praat, als hij bijvoorbeeld uitroept: ‘Jaja, de specialiteit van de Tsjech. Maar nee! Hij legt de bal te breed weg!’
Waar bestaat dat geluk uit? Dat geluk van een nietswaardig schepsel dat toch succes heeft? Ik geloof dat het het geluk van de zakenman is, zoals Boudewijn de Groot eens zong. Je ziet een gat in de markt, en je springt erin. U en ik zouden dan gewoon vallen, maar die kankerlijders vallen niet, maar blijven overeind.
Toch gun ik ze hun succes wel, hoor. Ik misgun ze niets. Ze mogen van mij alles verdienen met hun activiteiten. Ik gun zelfs die droplul van een Willem Alexander, die nog nooit iets gedaan of gepresteerd heeft, dat hij een mooi Argentijns meisje heeft getrouwd.
Mijn tegenstanders (zo ze er zijn) zullen wel zeggen: die klootzak, die zit nu met Hadriana zo intelligent te overleggen. Wat een bar geluk!

Enorm moeilijk

- Lekker veel mail krijg jij! Interessante aanbiedingen zitten er ook tussen!
- Mag ik even rustig mijn spam weggooien?
- Wachtwachtwacht! Zou je dat nou wel doen? Ik zie daar een schrijven van [Serenity Fountain], getiteld Postponing doing good deeds. Daar ben ik ook op tegen, denk ik. Van uitstel komt afstel.
- Sinds wanneer hou jij je met de Islam bezig? Daar heb ik je nou echt nog helemaal nooit over gehoord. Ik heb eigenlijk geen idee waar je staat, in het Islamdebat.
- Dat debat interesseert me niet bijster. Maar die mailtjes met dat merkwaardige taalgebruik, die vind ik dan wel weer onderhoudend. En dat gratis elke dag in je mailbox, zonder dat je er om hoeft te vragen. Even openen!
- Nou ja, zolang het geen Trojaans Paard binnenhaalt...
- Zoiets heet een Paard van Troje.
- Dankje. Goed, samen lezen.
- Ja.
- Jaah.
- Jaja.
- Tsss. Citeren?
- Het laatste stukje dan, de clincher. Komt-ie, blockquote!
Imam ar-Rabbani, may Allahu ta'ala be well pleased with him, after a short period of entering the toilet, knocked the door of the toilet to call the servant. The servant ran by thinking that he probably forgot to prepare the water and a piece of rag for cleaning (Taharat). Imam ar-Rabbani opened the door a little bit and handed his dress to the servant and told him, "Deliver this dress to such and such a person as a gift." The servant bewilderingly asked, "Oh my master! Wouldn't it be better if you would order this thing after you get out of the toilet? Why did you put yourself into this much trouble?" The "Imam" replied. "Giving my dress to that poor person as a gift crossed my mind in the toilet. I was afraid that if I would make 'Taswif' until I get out of the toilet, the devil would probably give me evil suggestion 'Waswasa' so that I would give up doing that good deed."
- En blockquote sluiten. Dit roept nogal wat vragen op.
- Vragen die we hier maar niet allemaal zullen proberen te beantwoorden.
- Meer in het algemeen: wat gebeurt er nu precies als je goede daden uitstelt ('Taswif')?
- "One who does 'Taswif' will perish."
- Hoe erg is dat? Ik bedoel, ik neem aan dat er voor zo'n slappe klojo niet meteen 70 maagden klaarliggen, maar sterven doen we allemaal. Hebben ze in de Islam iets als een hel?
- Jazeker, en je kunt je die niet grimmig genoeg voorstellen. Of, zoals Stalin het zou uitdrukken: het is geen vakantiekolonie.
- Stalin vertelde graag het verhaal over een medestudent aan het seminarie, die zijn geloof in God verloor omdat hij meende dat er te weinig hout was om de hel op temperatuur te houden.
- Dit terzijde neem ik aan.
- Ja. Waar het om ging. Iedereen denkt toch wel eens: "Wat erg. Daar zou ik toch eens wat aan moeten doen." Om daarna weer tot de orde van de dag over te gaan. Een islamiet heeft dan meteen een enorm probleem.
- En uit het feit dat de meeste islamieten ogenschijnlijk heel normaal functioneren, kun je dan maar twee conclusies trekken: ze overtreden regelmatig het verbod op 'Taswif' en zijn blijkbaar niet bang voor hel en verdoemenis. Of ze hebben geleerd hun wensen om goede daden te verrichten te onderdrukken voordat ze goed en wel opkomen, wat ze naar mijn idee tot minder voortreffelijke mensen zou maken.
- Niemand is perfect.

vrijdag 29 augustus 2008

Kunst en beschaving

Ja, kijkt u nog maar eens goed naar deze foto, jongstleden dinsdag te Egmond aan Zee genomen door Hadriana.
Wouter zei, in zijn vorige stukje, dat bijna te goed is om commentaar op te geven, dat onze tijd het aflegt tegen een andere tijd (die rond het jaar 1800) qua kunst en beschaving. Daar ben ik het niet mee eens.
Natuurlijk had je rond 1800, of iets later, Jane Austen en Alexander Poesjkin. Maar bijvoorbeeld in Nederland had je niets en niemand van die soort. Pas vijftig of zestig jaar later hadden wij Multatuli, en dat was de enige.
Maar Austen, Poesjkin en Multatuli hebben we nog steeds, en we hebben er Georges Perec, Nabokov, Brodsky en Karel van het Reve - ik noem alleen maar een paar schrijvers die onlangs overleden zijn - bij gekregen. Dus ik zou zeggen dat we er meer kunst bij gekregen hebben. Hetzelfde kun je zeggen over de muziek (al is het enorm moeilijk om na Bach nog iets te vinden dat ongeveer even goed is), over de architectuur, over het toneel enzovoorts.
Op het gebied van de schilderkunst kun je zeggen dat we ook een stuk rijker zijn dan de mensen die leefden rond 1800. Wij kunnen bijvoorbeeld genieten van Magritte. Bovendien zijn er kunsten bij gekomen: fotografie, de filmkunst.
Over die beschaving zou ik het volgende willen opmerken. Beschaving is meer dan met twee woorden spreken. Dat oude vrouwtje op de foto loopt met een rollator. Die heeft ze van de gemeente of van een verzorgingstehuis gekregen. Dat is beschaving. We voeren niet graag oorlog meer, dat is ook beschaving. Zo’n kerk op de foto (de Oud-Katholieke Agneskerk) wordt niet gebrandschat. Ook beschaving.
We leven, wil ik maar zeggen, in een beschaafde tijd. Beschaafder dan die tijd was rond 1800.

Oud servies

Een boek van David Cecil over Jane Austen dat ik ooit tweedehands kocht, begon met een beschrijving van de huizen en de huisraad waar de gentry in Austen's tijd van kon genieten. Laten we een passage die me bijgebleven is eens terugzoeken, er kwam servies in voor. Het boek heet A portrait of Jane Austen, ik heb het pas in de ramsj gezien bij Scheltema (sukkels met die nieuwe naam), maar natuurlijk wel in een verkeerde uitgave: je eigen uitgave is altijd de goede. Het servies is zeker Wedgwood? Jawel:
The same is true of their furnishings. A Chippendale chair is as comfortable to sit on, a Sheraton writing desk as convenient to write at, as are their modern counterparts. But, unlike these, they are also charming works of art, their fine simplicity of line enriched by an occasional touch of decorative carving or by a surface of subtly varied veneers. So is also the teacup of the time - grey-blue Wedgwood or rose and gold Worcester - both pretty to look at and easy to drink out of. Like the houses and the chairs, it does equal justice to the claims of the useful and the agreeable.
De boodschap is duidelijk: er kan maar één tijd de prettigste zijn. Onze tijd komt in aanmerking - nooit kon je zo gezond oud worden, nooit kon je met zoveel gemak zoveel interessante dingen te weten komen -, maar wordt verpest door lelijkheid en veel te veel mensen, die er bovendien behagen in scheppen andere mensen allerlei onnozelheid op te dringen. In kunst en beschaving legt onze tijd het af tegen de laatste decennia van de 18e en de eerste van de 19e eeuw, al was het leven voor de boeren hard als altijd, betekende een operatie een wisse dood en werd er aan de lopende band oorlog gevoerd.

Maar dat servies, dat is toch wel even een punt. Die kopjes, dat je daar echt zo makkelijk uit drinkt, dat vraagt eigenlijk om een weerlegging. Of in ieder geval om voorbeelden van koppen die nog makkelijker drinken. De kop waar ik nu uit drink bijvoorbeeld. Mijn vrouw heeft er tien of twaalf bij Albert Heijn gekocht, bij een van die acties, want ze houdt niet van half werk. HIP Amsterdam staat er onderop. Bone china. En dan ook nog: microwave and dishwasher safe. Hij drinkt geweldig. Als je thee koud wordt, zet je 'm 20 seconden in de magnetron. Ik vind dat een voordeel. En Wedgwood-koppen? Tegenwoordig ben je als de dood dat je ze laat vallen. In 1800 volgens mij ook al.

woensdag 27 augustus 2008

Dit is pas echt raar

Gisteren was Hadriana in Egmond aan Zee. Nadat we elkaar uitbundig gekust hadden, want het was alweer twee weken geleden dat we elkaar gezien hadden, gingen we wat wandelen door het dorp. We kwamen in het Museum van Egmond, waar we, na 2 euro toegangsgeld betaald te hebben, een eigenaardige ontdekking deden.
In dat museum hingen schilderijtjes en ingelijste foto’s, er lagen stukken hellebaard en delen van een oud servies, om de mensen te laten zien dat Egmonders vroeger soms ook thee dronken. ‘De Egmonders dronken vroeger voornamelijk Egmonds Bitter,’ zei ik. We wilden meteen wel weggaan, maar we bleven nog even kijken naar een roeiboot van de Egmondse Reddingsmaatschappij. Er waren ook foto’s waarop je kon zien dat twee paarden die roeiboot (met acht roeiers) de golven in trokken.
In die boot lag op een bankje een groot vel papier waarop geschreven stond: ‘De 24 roeiers van de Egmondse Reddingsmij. 1922-1939’ met eronder 24 foto’s van reddingswerkers. Bij één foto stond: ‘Jan Zwart Wzn.’
‘Dat is Jan Zwart helemaal niet,’ zeiden Hadriana en ik in koor. Hadriana voegde toe: ‘Dat is Teun de Wit, een kruidenier uit Scheveningen.’ Hadriana komt uit Scheveningen. Ik voegde toe: ‘Dat is Jan Zwart niet. Dat is ook Teun de Wit niet. Dit is Cor van Geel, wethouder te Limmen.’ Ik kom uit Limmen.
Hadriana besloot twee foto’s van die foto van Jan Zwart te maken, ze gaf mij er één. Hadriana is vandaag naar de nabestaanden van Teun de Wit gegaan, die bevestigden dat het inderdaad Teun de Wit was op de foto. Ik ben vanmiddag naar het gemeentehuis van Limmen gegaan, waar een medewerkster ook bevestigde dat de man Cor van Geel heette. ‘Niemand heeft zo’n neus, en ook niet zo’n voorhoofd. Niemand. Alleen Cor van Geel,’ zei ze.
Ik zal onze bevindingen doorgeven aan mevrouw Wijker, die het museum runt.

Vroeger

Sommige mensen zouden, als ze beroepsmatig een oude klasgenoot ontmoetten, roepen dat het een ongelooflijk toeval is. Maar zie het eens zo. We naderen met Vertaalbureau.nl onze duizendste klant. Die klanten zijn bedrijven en andere organisaties, en meestal hebben we daar meerdere contactpersonen. Intussen hebben we ook met een kleine 400 vertalers gewerkt. En dan is er nog een veelvoud dat contact opneemt om eventueel klant van ons of vertaler voor ons te worden. Ik denk dat ik met zeker tienduizend mensen wel eens aan de telefoon ben geweest of mailtjes heb uitgewisseld.

Griezelig genoeg? Maar dit is pas echt raar: ik ben tussen die tienduizend mensen nog nooit iemand van vroeger tegengekomen. Vroeger, toen ik nog naar school ging, studeerde, in militaire dienst zat.

Ja, zegt u misschien, hoeveel mensen zijn er wel niet in Nederland, en hoeveel mensen kende je vroeger helemaal.

Om met dat laatste te beginnen: tot mijn vijfentwintigste, toen mijn arbeidszame leven begon, toch ook wel een duizend denk ik, zij het vooral van naam. Ik zou het om van "tegenkomen" te spreken al voldoende vinden als we een cv kregen van een vertaler die in dezelfde tijd als ik op mijn middelbare school heeft gezeten, of een klant uit Enschede wiens naam ik me van het clubblad van de hockeyclub herinner.

En dan de bevolking van Nederland. Daar zitten toch ook erg veel kinderen en grijsaards bij, die ik niet van vroeger kan kennen en die ik ook niet zo gauw professioneel zou tegenkomen. Hoeveel houden we dan over? Vooruit, toch nog tien miljoen? En daarbinnen een groep van duizend en een groep van tienduizend, waartussen geen enkele overlapping is? Hier moet sprake zijn van een ongelooflijk toeval.

maandag 25 augustus 2008

Hockeymeiden

- Wouter.
- Mmh?
- Toevallig hadden Hadriana en ik het er over.
- Hadriana is niet haar echte naam, was het niet, Ben?
- Nee.
- Hoe heet ze dan?
- Ze heet Caroline, maar dat klinkt niet op het internet.
- Dus jij hebt haar...
- Nee, dat heeft ze zelf gedaan. Maar Hadriana en ik vroegen ons af of jij vroeger dansles hebt gehad.
- Dansles?!!
- Ja. Hadriana dacht dat je zeker geen dansles had gehad, omdat je met je neus in de boeken had gezeten. Ik dacht dat je een uitstekende foxtrot of chachacha zou dansen.
- Wel, ik...
- Je hoeft het niet publiek bekend te maken, Wouter.
- Ja maar. Wel, ik...
- Absoluut niet nodig, Wouter!
- Ja maar. Alleen maar omdat ik over die hockeymeiden schreef?

zaterdag 23 augustus 2008

Komt u maar met uw Godsbewijs

- 19 augustus. Drie dagen geleden, meldt Google hulpvaardig.
- Ja.
- Leg maar uit.
- Druk.
- Dat zeggen ze allemaal!
- Mijn rechterhand S. heeft vakantie. Dubbel werk op kantoor. En denk niet dat ik met S. erbíj om zes uur naar huis kan.
- Maar er is meer.
- Ja. Filosofische onderwerpen.
- Ik dacht dat je filosofie interessant vond?
- O ja. Ja.
- Maar?
- Maar eigenlijk... is het nooit echt iets voor mij geweest. Ik heb het altijd belangrijk gevonden, vind dat ook nog steeds, maar dat is heel iets anders.
- En dan komt Ben met zo'n filosofisch stuk.
- Nou ja, dat valt wel mee, maar ik dacht wel: geen Godsbewijzen? Alleen Thomas van Aquino had er al vijf. En dan had je dat raadselachtige ontologische Godsbewijs, dat me altijd weer ontglipte zo gauw ik het dacht begrepen te hebben. En dan wil ik daar serieus op ingaan.
- Terwijl je veel liever over de hockeymeiden zou willen praten.
- Oh God. De hockeymeiden. Ja, daar geef ik de hele filosofie any fucking old day of the week voor cadeau.
- Je zou compleet dwarfed zijn. Er als een verlegen schooljongen bij staan.
- Natuurlijk, met mijn boeken en mijn Internet voel ik me op mijn gemak. Het is maar om aan te geven wat me interesseert als er geen gevoel van moeten bij komt.
- Ik hoef het verder niet te weten hoor.
- Dank je. Maar het stukje waarin ik betoogde dat er wél Godsbewijzen zijn, maar dat we die niet bestuderen omdat we tegenwoordig om het hardst om bewijzen vragen, maar daar tegelijkertijd helemaal niet echt in geïnteresseerd zijn - in dat stukje raakte ik hopeloos vast. Want ik heb zelf ook geen zin me in die Godsbewijzen te verdiepen.
- Lees je nog wel eens iets?
- Ja. Ik zit weer in de Amerikaanse geschiedenis. Lekker concreet, misschien dus wel te vergelijken met die hockeymeiden. The Years of Lyndon Johnson ben ik aan bezig. Je weet niet wat je leest. Als jongeman ging Johnson in het gezelschap van mensen bij wie hij in het gevlei wilde komen op de grond zitten. Ook als er stoelen vrij waren. Hij ging vlak voor zo iemand op de grond zitten. Vanaf kniehoogte naar boven kijkend, knikkend hoe zeer hij het met de spreker eens was. Anderen die erbij waren wisten niet wat ze meemaakten. De ene na de andere getuige (daar zijn je bewijzen) vertelt hoe abject Johnson's gedrag was. Dat andere aanwezigen elkaar hoofdschuddend aankeken. Maar het werkte. De mensen op wie hij die techniek toepaste, verleenden hem gunsten waar die anderen niet van durfden dromen. Where flattery is concerned, no excess is possible, is de les. Die anderen hadden misschien hun trots, maar Johnson werd president van de Verenigde Staten.
- Dat soort dingen lees je graag.
- Ik zou natuurlijk The Logic of Scientific Discovery moeten lezen, en in een gedegen blogstuk uitleggen hoe dat zit, met de logic van de scientific discovery. Maar bij die Johnson heb ik een beeld.

dinsdag 19 augustus 2008

Of God bestaat

Of God bestaat, is voor mij geen vraag. God bestaat niet. Het is te onwaarschijnlijk dat Hij bestaat. Er bestaan helaas samenlevingen waarin je voor het hebben van die mening (en vooral voor het zeggen dat je die mening hebt) wordt gestraft. In de Verenigde Staten is het dan bijvoorbeeld onmogelijk dat je een politieke functie krijgt. In Egypte, Saoedi-Arabië of Iran word je opgehangen. In Nederland ben je dan alleen maar onmodieus. Je wordt geacht te zeggen dat er toch iets moet zijn. Welnu, er is niets.
Bewijs dat dan eens, zeggen de gelovigen, ineens op hun teentjes getrapt. Waarom moet ik bewijzen dat iets niet bestaat? U zegt dat Hij bestaat, maar u levert geen schijn van bewijs. U moet met het bewijs komen, niet ik!
Maar all right. Hier is een bijna zeker bewijs van Zijn niet-bestaan.
Het heelal bestaat ongeveer 13,7 miljard jaar. Als er een God bestaat, die pas veel later (een schijntje van 2000 jaar geleden) over het water ging lopen, dan moet Hij dus toen al bestaan hebben. En dat is wel zeer onwaarschijnlijk.
Waarom is dat onwaarschijnlijk, blaft mij nu een gelovige toe. Dan moet u eens iets over dat onderwerp gaan lezen, meneer. Niet direct beledigd gaan zitten doen, maar lezen. Het is onwaarschijnlijk dat Hij bestaat omdat Hij dus veel prachtiger en interessanter zou moeten zijn dan ons hele universum, dan alles bij elkaar. Op dat moment, 13,7 miljard jaar geleden. Dat kan niet, dat bestaat niet, dat een zó groot en schitterend schepsel dan bestaan zou hebben. Dat kan alleen al niet volgens de evolutietheorie, volgens welke theorie het gaat van zeer eenvoudige microben tot bijvoorbeeld apen en giraffen. Eerst zijn er die microben en pas 4 miljard jaar later komen er luipaarden en wolfshonden.
En dat zeg ik niet alleen, dat zegt bijvoorbeeld ook Richard Dawkins. Maar komt u maar met uw Godsbewijs.

zondag 17 augustus 2008

Hoeveel aardes zijn er dan?

- Die berekening van het aantal planeten met mensen in het heelal, hoe komt die Van Vlissingen daaraan?
- Ik denk meteen aan Carl Sagan. Cosmos, weet je nog!
- O ja! Kunnen we die berekening terugvinden?
- Google, google... Gevonden! Wat een geweldige mogelijkheden biedt dat Internet.
- Lay it on us.
- Hij is niet van Sagan zelf. Het heet de Drake Equation.
- Zo'n reeks breuken achter elkaar, herinner ik me.
- Ja, zo ziet-ie er uit:
N = R* x fp x ne x fl x fi x fc x L
- Dat mag je even toelichten.
- N is het aantal beschavingen in onze eigen Melkweg waarmee we zouden kunnen communiceren.
- Dat is dus 3 à 150, volgens Van Vlissingen
- Ja, nee, hij heeft het over het heelal, maar daar gaat het nu niet om, het gaat er juist om hoe hij eraan komt, dat gaan we nu narekenen. Dan R*. Dat is hoeveel sterren er per jaar bij komen.
- Dat schiet niet op. Waarom nemen we niet gewoon alle sterren die er zijn?
- Dat zou je kunnen doen, maar ze verdwijnen ook weer. Als je met die R* werkt, kom je uit op het aantal beschavingen dat je op een willekeurig moment aan zou kunnen treffen. Straks gaan we dat per jaar nog vermenigvuldigen met een aantal jaren, dat streept het weer mooi weg. R* is volgens Drake trouwens 10 per jaar. Latere onderzoekers hebben dit tot 7 bijgesteld.
- 7. Goed. fp dan maar.
- Het deel van de sterren dat planeten heeft.
- Mmmm. De helft?
- Dat is allerminst zeker, maar Drake is het met je eens. Noteer maar: 0,5. Dan ne: het aantal planeten per ster-met-planeten waarop leven mogelijk is.
- Eén lijkt me. We weten van ons eigen zonnestelsel toch wel dat wij de enige zijn, of heb ik iets gemist?
- Je hebt iets gemist blijkbaar. Drake houdt het op twee.
- Mooi. Dus we zitten nu op 7 x 0,5 x 2 = 7. Dat gaat lekker!
- Maar nu krijgen we een rij breuken. Hou je vast. fl is het deel van het tot nu toe berekende aantal planeten waarop zich dan ook daadwerkelijk leven ontwikkelt.
- Ah. Ik nu snap ik dat getal ne ook wat beter. Op Mars zou leven mogelijk zijn, maar het is er niet van gekomen.
- Drake houdt dit op 1. 100% dus.
- Ienie mienie is Tommie thuis. Drake ging er dus maar meteen van uit dat er wél leven op Mars is, of anders wel op Venus, want als die 100% van 2 in ons eigen zonnestelsel al niet klopt, waar dan wel? In zijn tijd waren er nog niet eens planeten van andere sterren waargenomen. Mogen we dat percentage wat lager maken? Of liever: een stuk lager?
- Dat lijkt me een uitstekend idee. Is 1%, oftewel 0,01 redelijker?
- Veel redelijker.
- Noteer: N = 7 x 0,5 x 2 x 0,01 x fi x fc x L.
- Ik begin de smaak te pakken te krijgen! fi!
- Die subscript i staat voor intelligentie. fi is het deel van het ontwikkelde leven dat ook intelligent wordt.
- Fair enough, dat voorbehoud moet je maken. Als zich ergens in de Melkweg wormen ontwikkelen, kunnen we daar nog weinig mee. Iets aapachtigs zoeken we. Of dolfijnen of zo. Varkens, desnoods. Nog eens 0,01?
- Dat denkt Drake ook. Ik vind dat veel te hoog. De natuur kan heel goed zonder intelligentie, wat dat ook zijn moge. Maar ik kom je graag tegemoet. 0,001?
- 0,001, akkoord.
- Dan fc: het deel van de planeten met intelligente wezens die beschavingen ontwikkelen die technologisch ver genoeg komen om hun bestaan kenbaar te maken aan collega-beschavingen elders in de Melkweg.
- Daar is niet meer voor nodig dan de radio uitvinden, die golven vinden hun weg vanzelf wel. Toch, hoeveel intelligente wezens doen dat uiteindelijk? Zetten we die weer op 0,001?
- Doe maar op 0,01, die geef ik jou weer cadeau.
- L dan, tenslotte... Dat zijn die jaren die je aankondigde?
- Ja, toch wel slim hè, die formule? Door te beginnen met het aantal per jaar gevormde sterren hebben ze alles op een menselijke tijdschaal teruggebracht, heel belangrijk als je bedenkt dat het heelal miljarden jaren bestaat en dat er in die tijd sterrenstelsels ontstaan en verdwenen zijn of het niets is. Nu gaan we de cirkel rond maken door het tot nu toe berekende deel te vermenigvuldigen met het gemiddelde aantal jaren dat zo'n technologische beschaving standhoudt.
- Verdomd, dat weten we óók al niet, net als ongeveer al die andere getallen... 100 jaar? Nee, dan zouden we elk moment kunnen verdwijnen, en zo erg is het ook weer niet. Of beginnen we met de Soemeriërs, al hadden die nog geen radio, en tellen we er nog ongeveer net zoveel bij, beetje op macht van tien afronden? 10.000 jaar?
- Ik zie ons het eerlijk gezegd niet zo lang volhouden, en het begin mag je ook niet zo vroeg stellen. 1000 jaar.
- Rompompom: 7 x 0,5 x 2 x 0,01 x 0,001 x 1000 = 0,07 beschavingen met moderne communicatiemiddelen in de Melkweg. Goed, niets in de buurt waarschijnlijk. Maar... De Melkweg is niet het enige sterrenstelsel! Er zijn er miljarden. Dan is Van Vlissingen nog voorzichtig.
- Wat je maar voorzichtig noemt. Ten eerste is alleen die R* wel zo ongeveer gemeten. De rest is pure hypothese. We hebben ons nattevingerwerk misschien samen gedaan en een beetje met elkaars bezwaren rekening gehouden, maar het blijft nattevingerwerk. Zo'n factortje tien dat we elkaar nu vrolijk toegeven, dat heeft meteen grote gevolgen.
- Al maak je alle getallen een factor honderd kleiner, dan nog!
- Dan nog, dan nog. Dan zit ik er nog mee dat we toch met een kansrekeningsoefening bezig zijn. En ik heb altijd gedacht dat je niet een berekende kans met het aantal keren proberen mag vermenigvuldigen. Die getallen boven de 1 in deze formule bevallen me niet. Als je twee keer kop of munt gooit, wordt de kans op kop ook niet 1.
- Ja hoor, alsof die astronomen niet weten wat ze doen. Ik ga met je mee als je zegt dat we onze kansen te hoog inschatten, maar dat die hele formule niet deugt... Verder nog iets?
- Nou, ja, eigenlijk wel... Dat ik dit allemaal raar vind. Wat gaan we zitten rekenen of we ooit signalen zouden kunnen opvangen van een beschaving van andere aapachtigen die dolgraag contact met ons zouden willen maken, als we allang weten dat we absoluut nooit met ze zouden kunnen communiceren? De dichtstbijzijnde zou in het allerbeste (en uiterst onwaarschijnlijke) geval nog altijd 4,5 lichtjaar van ons vandaan zitten. 4,5 jaar - zo lang doet elk bericht er over - 1 kant op. Dat werkt niet. Ik leg de hoorn al neer als er niet na 6, 7 keer bellen wordt opgenomen. En ik ben geduldig.
- Het idee dat we misschien niet alleen zijn is toch fascinerend?
- Het doet me weinig, op deze manier. Het zal wel aan mij liggen. Ik lijk op de vader van Mickey in Hannah and her sisters.
- Misschien wel de allerbeste Woody Allen-film, en dat zegt wat! Zie je dat we het best eens kunnen zijn.
- Op de vraag of God bestaat, antwoordt hij "I don't know how the can opener works."
- Aha. Dus?
- Het geeft niet als je een beetje op je eigen niveau blijft.

zaterdag 16 augustus 2008

Een ongekend genot

Mijn naam is Kees van Vlissingen, 58 jaren oud en eenzaam, te Warloo. Ik wil wel spreken over Een ongekend genot, maar eerst wil ik het graag hebben over de verschillende verschrikkelijke omstandigheden die mijn leven hebben bepaald.
Ik ben geboren in het nabijgelegen Karingen, en ik wilde wel naar Amsterdam, Brussel, de Schotse Hooglanden, Rio de Janeiro, Sumatra, de Canadese goudmijnen - maar daar ben ik nooit geweest. Ik heb mezelf wel gefotografeerd, trots staande voor wandplaten van die streken, maar, zoals u aan deze foto ziet van een veel te grote Kees van Vlissingen voor een veel te kleine Eiffeltoren - het was een mislukking, zoals mijn hele leven een mislukking is geweest.
Ik durfde er gewoon niet heen te gaan. Heimwee heeft mijn leven verpest. Wat had ik niet kunnen doen? Ik had een studie antropologie kunnen volgen, ik had een goedbetaalde baan in de reclame kunnen bemachtigen, ik had een goed gesitueerde bioloog kunnen zijn, die over zeldzame kevertjes in Zuid-Amerika schreef!
Niets van dat al. Ik bleef in Karingen, waar men ook genoeg van mij kreeg. Ik herinner mij een avond in oktober 1984, toen een groepje jongeren mijn huis ‘versierde’ met graffiti. Hun tekst luidde: ‘Kees weet niks!’ Ik heb er de volgende ochtend onder geschreven: ‘Niet waar. Kees weet wél iets.’ Het gevolg daarvan was dat mijn buren mij vroegen: ‘Zo, Kees! Dus je weet wél iets. Bijvoorbeeld over het bijhouden van je tuin? Of het schoonhouden van je huis?’
Ik wist dat ik daar weg moest. Weg uit mijn geboortedorp Karingen, het speet me erg.
Ik pakte mijn spulletjes en deed ze op een handkar. Ik ging zwerven door de landerijen in de buurt, totdat ik deze plek vond in Warloo. Het is misschien een eenvoudige plek, hier aan de Holleweg, maar het is mijn plek.
Op deze plek heb ik uitgerekend hoe lichtjaren werken, bijvoorbeeld. Hoeveel sterren er kunnen bestaan in het heelal. Ik kom op 70.000 triljoen sterren, ik kan er 4 of 5 naast zitten. Hoeveel aardes zijn er dan in het heelal? Ik kom op minstens anderhalf miljoen. Op hoeveel van die aardes wonen ménsen? Dat is een groot probleem, maar de statistische kans is: 3 tot 150.
Toen ik dat besefte, brak er iets door. Een besef. Ik moest mijn kennis delen met de mensen om mij heen. Dat begon natuurlijk heel voorzichtig, door uit mijn, nou ja, noem het woning te kruipen en 300 meter verderop mensen aan te spreken. De mensen waren natuurlijk zeer verwonderd. Nietwaar, hoe zou zo’n arme sloeber ons iets te vertellen kunnen hebben. Maar héél langzamerhand begonnen ze te twijfelen.
Toen vond ik een oude Adler, in de vuilnis van een dokter te Warloo, en dat is mijn ongekende genot geweest, want die Adler werkte nog prima! Dus ik ging schrijven aan mijn hoofdwerk: ‘Sterren te Warloo. Een eerste beschrijving’, waarin ik al mijn ideeën heb neergelegd. En zo komt het.

vrijdag 15 augustus 2008

Venkelgroen

Liefhebbers van Elizabeth David weten wat Antoine niet weet: dat venkelgroen en andere groenteresten weggegooid dienen te worden. Garnituren zijn "saved from the dustbin". De vuilnisbak komt in Davids werk vaker voor. De knoflookknijper hoort er bijvoorbeeld in thuis. (Misschien zegt u "knoflookpers", en daar is best wat voor te zeggen, zoals er ook best iets te zeggen is voor "koelkast" in plaats van ijskast.)

Ook hield ze er van om sommige gerechten, en dan met name de mockeries van die gerechten zoals ze tot de Engelse huishoudens waren doorgedrongen, met vuilnisbakken te vergelijken. De cassoulet bijvoorbeeld, die je natuurlijk niet moet maken met
a sausage or two heated up with tinned beans, or with all sorts of bits of leftover chicken or goodness knows what thrown into it as if it were a dustbin.
En de soep. In haar jeugd, schrijft ze, adviseerde de
gastronomic authority among my contemporaries to take pretty well everything in the larder, including the remains of the salad (if I remember rightly some left-over soused herring was also included), tip it into a pan, add some water, and in due course, he said, some soup would emerge. I very soon learnt, from the results obtained by this method, that the soup-pot cannot be treated like a dustbin.
Een goede soep, daarentegen, is een ongekend genot. Wie een goede soep voorgezet krijgt, weet nauwelijks wat hij meemaakt, en wil meer, meer van hetzelfde. Het is dan, zegt David streng, je plicht als gastheer of gastvrouw je gasten eerlijk zeggen wat er nog aan gangen gaat komen.

Dit alles staat op het moment erg ver van mij af. Thuis koken we snel en kindvriendelijk. Als ik er in slaag één keer per jaar met mijn vrouw uit eten te gaan, is dat tevens de enige keer dat we verschillende gangen krijgen. Maar ik klaag niet. Ik had ook in Malawi geboren kunnen zijn. En dan al die andere dingen waarmee ik het goed getroffen heb! Al die sporters bijvoorbeeld die op dit moment géén medailles halen. Die zijn, ik kan het niet anders zien, allemaal opgeofferd om er een paar wél blij te laten zijn. Ik zou niet met ze willen ruilen.

woensdag 13 augustus 2008

Heerlijk

Saffraansoep (met knapperige voorjaarsgroenten en kaaspesto).
Dit kleurrijke soepje barst van de vitamientjes en valt bij iedereen even goed.
Antoine maakt dit voorgerecht voor 4 personen in ca. 15 minuten.

• 2 blokjes tuinkruidenbouillon (à 10 g)
• 1 envelopje saffraan (à 0,05 g)
• 100 g peultjes
• 1 venkel
• 2 pomodori-tomaten
• 100 g diepvriestuinerwtjes extra fijn
• 150 g witte bonen (pot)
• 20 g geraspte oude kaas
• 4 tl groene pesto

Daar gaan we dan, is het niet, Antoine? Laat eens zien wat je kunt!
1. Antoine brengt eerst 800 ml water met de bouillonblokjes en de saffraan aan de kook.
2. Hij wast de peulen. Hij snijdt de stelen van de venkel en bewaart het venkelgroen, want Antoine heeft op school geleerd: bewaar altijd het venkelgroen, want dat kun je nog gebruiken voor de garnering. Hij snijdt de knol nu in vieren en snijdt de kernen eruit. Goed gedaan, Antoine. Nu wast hij de tomaten, hij halveert ze en verwijdert met een mesje de zaadjes. Nu snijdt hij de venkel, peultjes en tomaten in reepjes.
3. Hij kookt de venkel en de tuinerwtjes nu ca. 4 minuutjes zachtjes in de bouillon. Dan voegt hij de peultjes toe en kookt hij nog 2 minuutjes door. En tot slot voegt hij de bonen en de tomaten toe, en doet hij meteen het gas uit.
4. Antoine mengt nu de geraspte kaas met de pesto en legt er alvast het venkelgroen naast. Hij pakt nu vier soepborden en vier eetlepels. Hij doet zijn ovenwanten aan en pakt nu de pan soep op. Pak even een pollepel...

Kleng! Klatsch!

Dat doet hij zo vaak, hè. Dat wordt weer opruimen, jongen!

Welke Amerikaan?

Vreemd, om jezelf sprekend opgevoerd te zien door iemand die nog nooit met je gesproken heeft! Het is een moedige poging van Ben, dat zeker, en het belangrijkste klopt. Ik kan er inderdaad heel slecht tegen als iemand denkt dat Karel van het Reve ongelijk had in 'Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes'. Waarom ik daar zo slecht tegen kan, en waarom VhR wél gelijk heeft - dat behoeft meer uitleg. Komt een andere keer, misschien in een langer stuk op mijn solo-blog. Laat ik me nu tot de kleinigheden beperken:
* Ik zeg geen "Dag" bij het ontmoeten.
* Ik had niet gedacht dat Ben een baard zou hebben.
* Ik weet niet wie Daniel Dennet is, al weet ik wel dat hij een baard heeft, maar dat dus nog maar sinds vandaag.
* Ik gebruik het woord "Heerlijk" niet. Misschien als het over heel lekker eten gaat, of over heel lekkere wijn. Maar misschien zelfs dan niet. Moet ik eens op letten.
* Ik zou nooit een toneelstukje gaan opvoeren, en "u" en "Moge het u wel bekomen" gaan zeggen. Toen ik, een jaar of zestien oud, mijn vader eens vertelde dat ik iemand kende die dat soort dingen deed, zei hij dat hij dat in zijn studententijd nog wel eens had gedaan, maar dat mijn moeder, die hij toen hoopte te veroveren, dat verschrikkelijk vond. Vanaf het moment dat hij dat doorhad heeft hij nooit meer zo gepraat. Ik heb dat goed in mijn oren geknoopt, ik besefte onmiddellijk dat alle aantrekkelijke vrouwen in dit opzicht als mijn moeder zouden zijn.
* Het lukt me niet Karel van het Reve "Karel" te noemen. Ik heb op de Karel van het Reve-bijeenkomsten gemerkt dat ik zelfs geen "Karel" ga zeggen als iemand mij een voorzet geeft, zoals Ben hier doet.
* Ik moet bekennen dat ik het agressieve "Welke Amerikaan?" erg grappig vind, en zou bij gelegenheid best eens zo'n vraag willen stellen. Maar dit zou geen gelegenheid zijn, want ik weet welke Amerikaan het is, en ik weet dat het een merkwaardige voorstelling van zaken is dat boekje als bron van Van het Reves vermeende vergissing te noemen. Maar daarover een andere keer. Blijf afgesteld.
* Wijn bijschenken. Dat zou ik niet in dat tempo doen. Ik geloof ook niet dat Ben zo snel zou drinken.
* Een dierenverzorgster in Artis vertelde over dat tokkelen, ik neem het op haar gezag aan. Het ging beslist over vogelspinnen, en het was ook beslist een vogelspin die ik, omdat mijn dochter van zeven dat ook durfde, toen over mijn handen heb laten lopen. Achteraf vind ik dat enger dan ik het op dat moment vond.

maandag 11 augustus 2008

Geen verwijten

- Dag Ben!
- Dag Wouter.
- Dat je er zó uitziet! Ik had verwacht: een baard. Zoals Daniel Dennett of Oliver Sacks.
- Geen sprake van, zoals je ziet. Je ziet mijn heerlijke kaaklijn.
- Inderdaad. Heerlijk. Geen baard. Koffie?
- Het mag ook iets alcoholisch zijn?
- Jazeker, want het is een feest u te zien!
- Juist. Zo mogen we het meemaken. Dank u. Welke, zoals we dat noemen, alcoholische versnapering u maar wilt inschenken.
- Een wijntje, Ben?
- Een wijntje mag ook, Wouter.
- Zo dan. Moge het u wel bekomen.
- Cheers, comrade. Dan nu de zaken. Soms vergist men zich vreselijk. Je kent wel het stuk over de evolutietheorie van Karel van het Reve in de Reuzenkoeskoes.
- Dat was...!
- Dat was een grote vergissing. Klaar. Heb je nog een volgend glas? Dank je. Daar heeft Karel zich enorm vergist.
- DAAR HEEFT KAREL ZICH NÍET VERGIST!!!
- Daar heeft Karel, geloof mij en geloof Richard Dawkins, zich vergist. Karel had gewoon een boekje gelezen van een Amerikaan over dat onderwerp, en hij dacht dat er iets in zat. Dat blijkt er niet in te zitten.
- Welke Amerikaan?
- Ik weet niet meer hoe hij heet. Maar in elk geval zei die Amerikaan: natúúrlijk surviven de fittest! Darwin zei: de fittest survive, met als bedoeling: degenen die het beste zich aanpassen, die zullen overleven en zich voortplanten. Zoals vogelspinnen zich al zeer lang voortplanten. Zeer lang al. Een glaasje nog. Dank je wel, Wouter. Je was trouwens in de war, met maar één letter verschil, met de kogelspinnen. Die tokkelen op een web, dat doen vogelspinnen niet. Die stampen gewoon op de grond.

Flaptekst

Ik maak geen verwijten aan de ethologen, beste Ben en geliefde! Maar ik heb twee problemen. Mijn eerste probleem is strikt persoonlijk: ik kan, ben ik bang, niet echt warm lopen voor studies naar diergedrag. Ik vind veel wetenschap interessant, ik lees over de meest uiteenlopende onderwerpen, maar met biologie ben ik kieskeurig. Ik vind het interessant uitgelegd te krijgen hoe een vogelspin in elkaar zit. Maar als ze gaan vertellen hoe het mannetje op het web van het vrouwtje tokkelt om haar tot paring te verleiden en als het hem is gelukt en het werk gedaan is door haar opgegeten wordt - dan wil ik eigenlijk niets meer horen.

Nu kan een etholoog me misschien gaan uitleggen dat ik niet met die spin moet gaan meeleven. Dat ik er even onbevangen naar moet kijken als naar de kattenoognevel of een koepelgewelf. Misschien kan hij me er zelfs van overtuigen dat het een vogelspinmannetje helemaal niets doet als hij door zijn vrouwtje opgegeten wordt. Geen zenuwen, dus ook geen pijn, of zo. Of geen zelfbewustzijn. Hij weet niet dat hij dat is, die daar een gif ingespoten krijgt dat hem voldoende verweekt om opgeslobberd te worden. Maar al is het voor die spin wél vervelend, dan kan je het gedrag van zijn vrouwtje toch moeilijk gaan veroordelen. Dan blijf je bezig, met die miljarden dieren die elkaar op dit moment zitten op te eten. Je moet je over je menselijke afschuw heen zetten en zonder gemoraliseer naar die dieren kijken.

Ik wil wel aannemen dat ze dat kunnen, dat ethologen, anders dan ik, dieren kunnen bestuderen zonder aan mensen te denken. Maar dan komt mijn tweede probleem: zou ze dat ook met apen lukken? Ik denk van niet. Ik moet bij apen heel erg aan mensen denken. En ik zou een deskundige die zou zeggen dat hij dat níet deed, niet helemaal vertrouwen. Wat niet wil zeggen dat je geen interessante dingen zult ontdekken als je apen bestudeert. Misschien zelfs wel dingen die je bij mensen helemaal niet ziet.

Die flaptekst. Daar hadden jullie helemaal gelijk in. Maar wat een rare site ook... Allemaal boeken over waarom mensen op apen lijken! Dit bijvoorbeeld. Door een echte bioloog!

zaterdag 9 augustus 2008

Mensachtige wezens

- Ik vind het een, nou ja, verschrikkelijk stukje, Ben. Het spijt me zeer.
- Welk stukje, darling?
- Dat stukje van Wouter.
- Aha. Ik moet het nog eens lezen...
- Wat hij zegt over dat fantástische boek van De Waal, gewoon door even iets te citeren van de flaptekst.
- Daar heeft hij toch gelijk in? Wie Desmond Morris aanhaalt, is niet te vertrouwen.
- Ja, maar denk jij dat Frans de Waal dat ook zelf op de flap van dat boek zou hebben gezet?
- Nee.
- Dat bedoel ik. En verder...
- Ga vooral door, dear.
- Verder heeft hij het over mensachtige wezens, de apen. Daar weet hij alles al van.
- Dus daar hoeft een wetenschapper, een zoöloog of etholoog, zich niet meer mee bezig te houden?
- Ja.
- Daar heeft Wouter inderdaad een foutje gemaakt. Een vergissing gemaakt. Want kijk. Je kunt zoöloog worden en etholoog, en zeenaalden gaan bestuderen. Nuttige studie. Of je kunt varens op Oost-Madagascar gaan bestuderen. Ook nuttig. Of je kunt de roep der olifanten gaan bestuderen, of het geluid van vleermuizen. Dat is allemaal mogelijk. Zo kun je ook het gedrag van orang oetans of van chimpanzees of van bonobo’s gaan bestuderen. Helemaal los van hun zogenaamde mensachtigheid. Die mensachtigheid is zelfs helemaal onbelangrijk voor je studie.
- Juist!
- We zijn het weer helemaal eens, dearie.

vrijdag 8 augustus 2008

De zoölogie der apen

Frans de Waal lijkt me een echte wetenschapper, die boeken schrijft die iedereen die een beetje zijn best doet kan lezen. Dus ook ik. Toch denk ik niet dat ik dat zal gaan doen. Op de flap van het door Ben aanbevolen boek staat onder meer:
Primaten maken ons een beetje zenuwachtig doordat ze ons onszelf in een onbarmhartig eerlijk licht laten zien en ons eraan herinneren dat wij, in de welgekozen woorden van Desmond Morris, niet meer dan 'naakte apen' zijn.
Close, but no cigar. Bij mij is het in ieder geval iets anders. Als ik naar apen kijk, is mijn reactie: "Dit weet ik allemaal al." En zeker, het is geen leuk gezicht, maar bij mij komt dat maar voor een deel omdat ik er mijn eigen slechte eigenschappen zo genadeloos in terug zie. Veeleer is het omdat het mensachtige wezens zijn, die precies de dingen missen die mensen (sommige mensen) interessant maken.

Vergelijk het met het experiment van Milgram en soortgelijke psychologische verkenningen (van die gevangenis-simulaties en zo). Je weet dat mensen elkaar gruwelijke dingen aandoen, vooral als ze onder een groot deel van de verantwoordelijkheid uit kunnen komen. Dus natuurlijk blijkt dat ook uit die proeven. Was dat er niet uit gebleken, dan was er iets mis geweest met de opzet. Ik vind het niet interessant om naar zulk van de werkelijkheid losgemaakt, voorspelbaar gedrag te kijken. Het is interessanter de echte nazi's te bestuderen dan de nazi-eigenschappen die iedereen heeft naar boven te halen.

Zo vergaat het me ook met de zoölogie der apen. Wat hun gedrag betreft blijven apen gemankeerde mensen, heel wat minder complex dan the real stuff. Voor mensen is er meer in het leven dan seks en geweld. Torren en sterrenstelsels bestuderen is wel weer leuk, want dan kijk je naar heel andere dingen.

donderdag 7 augustus 2008

Ben heeft daar iets mee

Ik ben een enorm bewonderaar van mensen zoals Wouter, die een beschouwend artikel kunnen schrijven. Ik kan dat niet, ik schrijf frutsels. Als ik al eens ergens een mening over heb (zoals: wat Karel Appel maakte, kan geen kunst worden genoemd), dan zoek ik een manier om die mening in een frutsel kwijt te raken.
U raadt meteen al mijn literaire belangstelling: de korte verhalen van Nabokov, van Tsjechov, van Saki (zijn mooiste zin: ‘Henry Deplis was by birth a native of the Grand Duchy of Luxemburg. On maturer reflection he became a commercial traveller.’) en van P.G. Wodehouse (‘I am going to forgive him the day after tomorrow,’ she said. ‘Not earlier, because we must have discipline.’).
Waar ik iets mee heb, zijn de bonobo’s van Frans de Waal. Lees dit boek maar eens. Waarom snel voorbij de apen lopen in Artis? Ik begrijp daar niets van. De zoölogie der apen is toch even interessant als de zoölogie der spinnen of der olifanten? De chimpansees gedragen zich als kleine mensenkinderen, ja. Ik heb eens een jonge chimp opgetild, die meteen mijn bril pakte en kapotsmeet. Dat was ook in Artis, trouwens. Die bril van mij was een oud exemplaar, aan elkaar geplakt met sellotape.
Wat mij zo aantrekt in die bonobo’s is hun manier om problemen te voorkomen. Bij chimps is daar een manier voor: vechten. Bij bonobo’s is de manier: sex met elkaar hebben. Moeder zegt eenvoudig: geen gelul, jongens, kom maar bij mij, en kijk eens. Het zou me ook niet verbazen wanneer bonobo’s vegetarisch eten. Er schijnt een filmpje te zijn van een vrouwtjesbonobo die een spin van haar vingers laat aflopen.
Daar heb ik iets mee, zoals ik ook iets heb met torren, of met de kattenoognevel.

woensdag 6 augustus 2008

Bonobo

- Het is niet de bedoeling dat we de dialogen van Karel van het Reve over gaan doen.
- Garmt Stuiveling en de tuinkabouter etc.!
- In die paar dialogen is over de hele esthetiek heel wat meer zinnigs gezegd dan door rijen filosofen. Je zou zelfs wel kunnen zeggen dat hij het probleem van de esthetische ervaring min of meer heeft opgelost.
- Je klinkt nu een beetje als die student die in de bibliotheek van het Sociologisch Instituut tegen een medestudent zei dat hij al die boeken gelukkig niet hoefde te lezen, omdat hij Über den Prozeß der Zivilisation al had gelezen.
- O ja. Ik denk dat Van het Reve een probleem opgelost heeft, een student denkt dat Norbert Elias een probleem opgelost heeft, ik ben net zo naïef als die student. Verdorie, dat is toch een guilt by association-figuur. Ik ben vegetariër, Hitler was vegetariër, ik ben een nazi.
- Die verklaringen van Van het Reve zijn me te makkelijk.
- Wie dat zegt, moet zelf maar eens zoiets makkelijks bedenken.
- Maar die vorm is een handigheidje.
- Van de dialoog. Ja. Hij schrijft bijvoorbeeld veel sneller.
- Snelheid is cruciaal. Een vriend van me las hoofdschuddend dit prachtblog. Hij vond dat het op snelschaken leek. Sommige stukjes leken hem vooral geschreven om maar een zet te doen. Sta je niet schaak? Laat je niet iets heel erg in staan? Good enough dan. En weer RAM op de klok.
- Zijsprongen kun je ook maken, in zo'n dialoogje. Je kunt bijvoorbeeld gewoon niet reageren op wat de ander zegt. Doen of je het niet gehoord hebt.
- Maar we laten dus de esthetiek voor wat hij is. Ik wou het over bonobo's hebben. Ben heeft daar iets mee.
- Dat vind ik vreemd. Ik kijk niet graag naar apen. Ik kom vaak in Artis, maar ik probeer er snel voorbij te lopen. Ze hebben daar geen bonobo's natuurlijk, maar ik denk dat ik die nog minder graag zou zien dan de chimpansees.
- Je moet ze ook niet in de dierentuin zien natuurlijk, hartstikke zielig.
- Nou, dat valt wel mee eigenlijk. Dat is inderdaad de correcte reactie: zo'n aap, bijna een mens, voor ons vermaak opsluiten. Niet van deze tijd. Zoals ook niet-vegetariërs met gepaste walging reageren als ze over het eten van mensapenvlees horen.
- En dat vind jij dan weer niet weerzinwekkend? Of tenminste, niet weerzinwekkender dan kip eten?
- Eh... Dat vind ik absoluut weerzinwekkender dan kip eten. Ik breng toch een rangorde aan. Maar opsluiten, ach, zolang ze zich niet al te erg vervelen.
- Wat ze dus wel doen!
- Niet allemaal. De orang-oetans misschien. Maar de gorilla's hebben het prima naar hun zin, heb ik de indruk. En de chimpansees... zelfs een beetje te goed. En zoals ze zich dan gedragen. Nee, ik mag ze gewoon niet.
- Ja, je hebt alfa-mannetjes en zo...
- Ik mag ze geen van allen. Ze lijken op mensen, maar dan op mensen die absoluut geen greintje beschaving en cultuur hebben meegekregen. En zeg nou zelf, mensen zonder een greintje beschaving of cultuur, daar kun je toch niets mee. Het allerbeste dat je kan hopen is dat ze anderen met rust laten, er niet op slaan om maar iets te doen te hebben.
- Die bonobo's, die eh... neuken dus als mensen, schijnt het.
- Ik hoop nooit met een stel neukende bonobo's geconfronteerd te worden.

dinsdag 5 augustus 2008

Boegspriet

Wij ontvingen de volgende email, die wij graag hier plaatsen.

Heren Van den Berg en Hoogeboom!
Mijn naam is Bart Everhuis, ik ben een zoon van de vroegere PvdA-senator die ook wel bekend stond als ‘de kwaaie Pier’. Ik ben echter ongevoelig voor de politiek.
Ik maak tafelpoten, al zo’n 35 jaar lang. Niet de gewone fabrieksmatige, maar de speciale tafelpoot. Ik maak tafelpoten die je kunt laten zien. Het zijn soms ware kunstwerkjes, al zeg ik het zelf. Zo heb ik onlangs voor een bekend Nederlands bioloog tafelpoten gemaakt uit de stam van een Afrikaanse apebroodboom. Het zijn vier poten geworden waarop en waarin ik allerlei gedierte heb uitgesneden (spinnen, torren, hagedissen, slangen, vissen, vogels waaronder een zeer mooie uil, een rhinoceros, een giraf, zelfs een hele olifant, een bonobo, een oerang oetan, en uit Zuid-Amerika een capybara).
Heer Van den Berg, uw laatste stuk was mij uit het hart gegrepen! Als je iets mooi vindt, kun je dat gewoon zeggen. Als je mijn tafelpoten lelijk vindt, kun je dat ook gewoon zeggen. Je bent dan wel een eenling, maar je kunt zeggen: ‘Wat een lelijke tafelpoten!’
Van de beide skiamorph-voorbeelden die u in uw stuk noemde, kan ik de Griekse tempels niet controleren, omdat de eerdere houten Griekse tempels mij onbekend zijn. De boegspriet op dat jacht is inderdaad bijna te mooi om waar te zijn. Ik heb nog gekeken of er meer bestaan, maar het moet wel ongeveer de enige zijn.
Ik heb net een opdracht binnengekregen van iemand die bij het KNMI werkt. Je zult misschien verwachten dan dat eenvoudig vier poten moeten worden met N, O, Z en W, maar dat is niet zo. Ik moet op de vier poten vier verschillende weertypen uitsnijden. Daar ben ik dus nog wel een tijdje zoet mee.

Uw Bart Everhuis.

maandag 4 augustus 2008

Zo kunstig mogelijk

Esthetiek is zoiets ongrijpbaars, dat de meeste mensen er niet eens over willen praten: "over smaak valt niet te twisten." Karel van het Reve had hier grote moeite mee, want hij was oprecht geïnteresseerd in de vraag waarom sommige teksten door zeer veel mensen mooi gevonden worden.

Het is altijd prettig te zien dat iemand wél durft te zeggen waarom iets mooi is. Er niet omheen draait. Zich niet indekt. Zich "kwetsbaar opstelt". Die zelfs het woord "esthetiek" durft uit te spreken.

J.E. Gordon wijdt het laatste hoofdstuk van Structures. Or why things don't fall down aan esthetiek. Dat we dingen mooi vinden omdat ze "functioneel" zijn, wijst hij af (merk op dat Van het Reve wel gevoelig was voor dat argument: hij merkt althans verschillende keren op dat jeeps en vrachtauto's mooier zijn dan personenauto's). "Functioneel" - dat is zelfs de natuur niet:
In the same way, peacocks have tails and girls have hair which cannot be considered strictly functional. If it be urged by some dreary person that these things are done to encourage reproduction, this is only putting the argument back by one notch. For why should these ornaments be attractive, sexually or otherwise?
Ook gaat het er, zegt Gordon, niet om je aan conventies te houden, al is het natuurlijk beter dat wel te doen, want die conventies "protect the weak and aid the strong". Conventies hebben grote kunstenaars nooit gehinderd en ze mogelijk in staat gesteld hun werk te perfectioneren.
It would be absurd [...] to suppose that Jane Austen would have been able to produce greater masterpieces if she had felt free to make use of bad language and overt sex.
Maar hoe dom het ook is die conventies los te laten, het er aan vasthouden is ook geen garantie om iets moois te maken.

Gordon houdt echter halsstarrig vol dat er esthetische ervaringen bestaan, die voor iedere eerlijke toeschouwer praktisch gelijk zijn. Kunstenaars, architecten, schrijvers, moeten daarnaar blijven streven. Ze moeten zich niet afvragen of hun werk wel functioneel genoeg is. Of vernieuwend genoeg. Of geëngageerd genoeg. Of ongeëngageerd genoeg. Als het zo uitkomt, laat ze dan rustig dat kitsch-element bij uitstek, de skiamorph gebruiken: het niet meer nodige detail. In de Griekse tempels werden met marmer de vroegere houten structuren gekopieerd. Idioot en zinloos, maar mooi. En wat te denken van de boegspriet op dit jacht. Nuttig? Nee. Mooi? Ja!

zondag 3 augustus 2008

Kabeljauw

Ik heb het al eerder in dit boek gezegd: koken doe je in een schone keuken, zodat u niet overkomt wat mevr. A. de Vr. te Schoonhoven overkwam. Zij at haar gehaktbal en opeens was daar, in haar mond, een afgebrande lucifer! En twee minuten later at haar man, de heer G. de Vr., een vork, die hij wel wegkreeg, maar met dodelijk gevolg.
Koken = organiseren. Wat gaan we met deze kabeljauwfilet doen?
Eerst strooit u voldoende zout en een beetje witte peper over hem heen. Daarna stoomt u de kabeljauw 10 minuten. Bent u zover? Leg de kabeljauw op een bord.
Was de spinazie en laat de spinazie 1 minuut koken in water (met een beetje zout). Goed afgieten en de spinazie over de vis draperen.
Rooster een handvol pijnboompitten in een droge koekepan totdat ze goudbruin zijn en strooi de pijnboompitten over de vis.
Met wat taugé versiert u nu het geheel.
De prei snijdt u in zeer kleine ringetjes en laat u 3 minuten koken. Goed afgieten en daarna verdelen over de vis.
Het gehakt (gewoon half om half) gaan we Mexicaans kruiden met een ei, paprikapoeder, knoflook, gemalen korianderzaad, kardamom, cayennepeper, selderiezaad en piment. Dit gehakt rul bakken in boter en verdelen over de vis.
Dan een laagje rucolasla en op dat laagje rucolasla legt u zo kunstig mogelijk vijf of zes sardientjes.
De wortelen stoomt u 15 minuten en legt u op de sardientjes.
En dan komen we nu bij de afdeling peulvruchten. Laat de kapucijners 12 à 24 uur weken in koud water en kook ze vervolgens, met wat ui en laurierblad, nog 1¾ uur. Daarna verdelen over de vis.
De broccoliroosjes stoomt u 15 minuten en legt u kunstig over de vis.
Als u het echt af wilt maken, strooit u er nog wat garnaaltjes (4 minuten stomen) overheen en maakt u het geheel af met mayonaise (recept: pag. 201).
Tenslotte het stokbrood. U snijdt twee flinke stukken af. Eén stuk legt u op de vis, het andere legt u onder de vis. Moge het u wel bekomen!

zaterdag 2 augustus 2008

Getalenteerde jongens

Afgelopen jaar heb ik de biografieën gelezen... nee, eerlijk is eerlijk, beluisterd, want wat is autorijden toch een plezier als je de juiste audioboeken in de cd-speler hebt - van John Adams en van Benjamin Franklin. Allebei ondernamen ze verschillende keren de levensgevaarlijke reis over de Atlantische Oceaan. Het is opvallend hoe verschillend, maar toch ook weer vergelijkbaar, ze zich tijdens die reizen gedroegen. Franklin doet zijn metingen aan de Golfstroom (het aantonen van het bestaan daarvan lijkt me nog genialer dan zijn pionierswerk op het gebied van elektriciteit, waar iedereen tenminste nog van gehoord heeft) en voert op het schip een reeks praktische verbeteringen door. Adams doet ook zoiets, maar meer op het morele vlak: hij weet de kapitein er van te overtuigen dat hij het vloeken aan banden moet leggen, en enige hygiëne moet betrachten. Toch krijg je uiteindelijk wel sympathie voor Adams.

Franklin is ook bekend als vegetariër. Hij zag het doden van dieren als "unprovoked murder", maar maakte op zeker moment toch een uitzondering voor een kabeljauw, toen hij zag dat bij het opensnijden van de maag kleinere vissen te voorschijn kwamen. Ja, dacht Franklin, als zij het mogen, mag ik het ook, en liet zich de kabeljauw goed smaken. Zijn commentaar op zijn zwakheid: "So convenient a thing it is to be a reasonable creature, since it enables one to find or make a reason for everything one has a mind to do."

In die tijd kon de kabeljauw niet op. Nu is dat wel anders. Je kunt niet als een stel wilden blijven jagen terwijl je al met z'n zes miljarden bent. Of zijn we al aan de zeven? Wat zou Franklin trouwens in de 21e eeuw geweest zijn?